"Waarom onderbrak Spinoza zijn werk aan de Ethica en begon hij in 1665 aan de Tractatus theologico-politicus? Wat dreef hem er toe? In één woord gezegd: zelfbehoud en zelfverdediging. Zijn leven was in groot gevaar. In Voorburg, waar hij toen woonde, werd er in een kerkelijk stuk geschreven dat “hij een kwalijk element in de Republiek was”. De befaamde atheïst, zoals het gerucht ging, werd door predikanten, die het prinsgezinde volksdeel ophitsten, beschouwd als staatsgevaarlijk. Dat trok Spinoza zich zeer aan, wetende dat het wel eens zijn leven zou kunnen gaan kosten. Was dat niet om dezelfde reden met Oldenbarnevelt gebeurd ? Hij moest daar wel iets tegen ondernemen. Wat zou hij beter kunnen doen dan publiekelijk BEWIJZEN dat hij een fatsoenlijk burger was, wie niets viel te verwijten? Ja maar, hij was toch een ongelovige godloochenaar, die niets moest hebben van de protestantse eredienst en niet ter kerke ging? Hij was toch geen christen? Dit verwijt was HET argument dat zijn leven bedreigde. Daar moeten wij niet te min over denken. Niets was dringender dan aan te tonen dat hij een echte en respectabele christen was. Alleen zo zou hij de predikanten en hun aanhang kunnen weerstaan. DE methode daarvoor was om uit huneigen gezaghebbende bron, de Schrift, de wapens te smeden om hen te verslaan."