Een bezoek in een winkel vroeger !
Een van de eerste dingen, die men zestig jaar geleden leerde – en niet anders van anderen hoorde – was de vraag >>Waarmee mag ik U van dienst zijn?<<
Daar klonk geen onderdanigheid uit, maar vriendelijk hulpbetoon. Zoals dat toen ook nog heette. Ook gebruikelijk was >>Waarmee kan ik U van dienst zijn ?<<.
Maar de U was nog met een hoofdletter.
Hoewel de klant de winkelier meer nodig had dan andersom. Vaak kwam het voor, dat men zelfs de nu ongelooflijk goedkope prijzen niet (direct) kon betalen, maar het was wel noodzakelijk, dat Pietje een onderbroekje aan z’n achterste had en Marietje een paar kousen had om aan te trekken.
Wie door de loop van de jaren déze ontwikkeling volgt, ziet een heel aparte sociale ontwikkeling.
Zo, van >Wat mag het wezen ?<
> Wat blieft u?<
>Wat belief?<
>Zegt u het maar !< tot
>De volgende, alstublieft!<
In de laatste tien jaren is deze ontwikkeling tot staan gekomen. Er zijn nog maar weinig winkels met een »persoonlijke« bediening.
Men pakt van het rek of uit het vak wat men hebben wil – in het algemene en gunstigste geval – en gaat daarmee naar de kassa. Hier komt dan het eerste mondeling contact tot stand.
>>Sparu ermeels?<
>Moet u nog zegels<?
En dan, als uitbarsting van vriendelijkheid
>>Prettig weekeind!<<.
Je ruimt als de weerlicht je karretje leeg – nadat het strafbaar geworden is, die pas thuis te ontruimen – en sjouwt alle inkopen naar het parkeerdek.
De winkel, in welke vorm dan ook, heeft nog steeds een dienende taak. Dat wordt door het huidige personeel heel verschillend ervaren. Vaak is er nog vanuit de bedrijfsleiding veel aandacht voor de »bediening« van de clientèle, maar het komt ook regelmatig voor, dat dit woord in achterliggende gedachte gekoppeld wordt aan een uitvaart. Die komt toch niet meer terug, wat kan mij het schelen?
Dan zijn het de neven-zaken, die voor de grootste klantenbinding moeten zorgen. Het geven, gratis of tegen betaling, van zegeltjes, het geven van bonussen >twee halen, drie betalen<, zoals dat dan – spottend bedoeld- genoemd wordt.
De aantrekkingskracht van dergelijke verkoophuizen wordt – denken zij zelf – nog sterk tot het meest bepaald – door de reclame, die zij voor hun bedrijf maken.
Die reclames uit de kranten en tijdschriften zijn het oudst, via de televisie zijn ze later terecht gekomen in het Internet. daar moet je dan wel én een computer voor hebben en bedienen én een Internet-aansluiting bij hebben.
Een typische ervaring is daarbij, dat de meeste reclame tegen de zin van »lezer« binnenkomt, maar ga je zelf wat zoeken, ondanks de vele »zoekmachines« dan kost het soms veel tijd daar terecht te komen, waar je kunt vinden, wat je zoekt.
En tot mijn verbazing keer op keer moet ik vast stellen, dat men het met de kwaliteit van deze reclames, al dan niet inclusief een »winkelwagentje« het niet zo nauw neemt. Kleine lettertjes, veel doorverwijzingen, die dan net zo vaak weer of overbodige, of onvolledige verdere informatie geven. Het zou de redding moeten zijn van alle mensen, die niet zelf meer in staat zijn naar een winkel, al dan niet met de bijbehorende gezelligheid, toe te gaan.
Maar het meest opmerkelijke is de manier, waarop verkoop-ondernemingen zich presenteren via de televisie.
Dat loopt van ware artistieke kunstwerkjes tot rond-uit beledigingen van het kopend publiek. Terwijl er toch voor iedere reclame net zo veel geld moet worden uitgegeven, want dat is naar tijd bemeten.
Natuurlijk heeft dit ook met smaak te maken. De smaak van de kijker.
En de samenwerking van het opdrachtgevend bedrijf en de uitvoerende reclamemaker.
Je merkt dit het beste, wanneer zich in de reclame een tendens laat vaststellen. In sommige gevallen is deze zo groot – of sterk -, dat men de onderneming herkent, terwijl de naam pas helemaal aan het eind wordt vermeld of getoond. En dat zijn dan de beste !
Is er dan verder nog iets, waar je je als kijker en potentiële klant aan kunt ergeren ?
Jawel ! Het »geluid«, dat die reclame vergezeld ! En hier is het woord geluid het enig juiste, al zouden die reclame makers er graag het stempel »muziek« aan willen geven.
Het enige wat je dan te doen staat is >Geluid uit!!<< en de toegevoegde waarde voor de onderneming wordt tot een minimum verminderd.