Neen. Dat fraaie beeld acht hij alleen maar van toepassing voor degenen die aan Gods wezen verstand toeschrijven. Maar dat is niet zijn eigen opvatting. Hij veegt met dat beeld de vloer aan met degenen die God zelf verstand toedichten.
Als je er zó tegenaan kijkt, als je vindt dat verstand en wil tot Gods wezen behoren, dan moeten ze wel hemelsbreed van het onze verschillen: "Zij komen daarmee in geen enkel opzicht behalve in naam overeen, zoals bijvoorbeeld het sterrenbeeld Hond met het blaffende dier." Maar vindt Spinoza dat zelf? Nee. Ik kom hier nog op.
Een fraai voorbeeld van hoe vanuit gelovige "voorkennis” (=vooroordeel) Spinoza niet goed gelezen wordt, geeft de schrijver van het Nachwort van de Reclam-uitgave Die Ethik, welke ik gisteren vermeldde, de Thomist Bernhard Lakebrink. Ik ga die inleiding niet behandelen, maar volsta met op één ding te wijzen: Lakebrink draait de verhouding tussen ‘goddelijk intellect’ en de attributen denken en uitgebreidheid om; de laatsten laat hij uit het eerste voortkomen (zo kan hij het als Thomist vatten). Hij ziet niet dat Spinoza de relatie omdraaide.
En zo is het vermakelijk hoe hij het kritische in de woorden die Spinoza spreekt in het scholium bij 1/17, waaruit Lakebrink uitvoerig citeert, niet oppikt. Hij citeert instemmend en schrijft de daar geuite gedachten aan Spinoza toe, alsof die zelf zo denkt. Hij heeft dus niet gezien dat in het hele scholium Spinoza kritiek uit – een schets geeft van hoe de relatie tussen ons en het oneindig of goddelijk verstand dus niet is.
De Hondsdagen (20 juli – 20 augustus) zouden voorbij zijn – je zou het niet zeggen. Deze periode is genoemd naar de heldere ster Sirius van het sterrenbeeld De Grote Hond en staat bekend om mogelijk extreem weer. Sirius, de helderste ster van het sterrenbeeld, wordt ook de Hondsster genoemd. Als Sirius niet te zien is aan de hemel zijn er de hondsdagen 20 juli – 20 augustus. [info van hier]