Een hele tijd geleden ben ik gestopt om bij de verschijning
van nieuwe Angelsaksische boeken over ethiek in een blog mijn verbazing erover
uit te spreken dat Spinoza er helemaal niet in voorkwam of zelfs maar genoemd
werd. Ik ben daarmee gestopt, want kon wel bezig blijven. Dit patroon moet ik
even doorbreken nu de laatste tijd het ene na het andere boek over de 19e
eeuwse Britse filosoof en ethicus Henry Sidgwick (1838 – 1900) verschijnt. Het
meest opmerkelijke acht ik dat uit 2014 met zijn stelregel in de titel “The
Point of View of the Universe”, waarbij niemand een associatie met “sub specie
aeternitatis” lijkt te hebben, want weer komt Spinoza’s naam niet voor in
Katarzyna de Lazari-Radek & Peter Singer, The Point of View of the Universe: Sidgwick
and Contemporary Ethics. Oxford: Oxford University Press, 2014 –Summary – books.google
– review op NDPR
Henry Sidgwick die vooral bekend is om The Methods of Ethics (1874) – books.google
– dat meer dan 7 edities kreeg en nog steeds verkrijgbaar is, was een
utilitaristisch ethicus. Bertrand Russell volgde in 1893 nog colleges bij hem. Sidgwick
bepleitte een ‘maxim of benevolence’, dat het volgende inhield: "each one
is morally bound to regard the good of any other individual as much as his own,
except in so far as he judges it to be less, when impartially viewed, or less
certainly knowable or attainable by him." Sidgwick baseerde dat op o.a.:
"the self-evident principle that the good of any one individual is of no
more importance, from the point of view (if I may say so) of the Universe, than
the good of any other; unless, that is, there are special grounds for believing
that more good is likely to be realised in the one case than in the
other."