Vasthouden aan de sterke punten van Spinoza’s filosofie

0
359

Voorafgaande aan de lezing van Herman De Dijn, afgelopen zaterdag, ontspon zich in het Spinoza Lyceum een „hooglopende“ discussie naar aanleiding van een recente bijeenkomst waarbij sprekers van het Amsterdamse Spinoza-Centrum (van Victor Lamme) en ook Herman Philipse hadden opgetreden.

In die meningenstrijd ging het over de vraag hoeveel zin het (nog) had om “in deze tijd” nog over ‘geest’ te spreken. We zouden van het concept ‘geest’ moeten zien af te komen, want daarmee zouden we volstrekt niet meer serieus genomen worden. Wilden Spinozisten serieus genomen worden door de Lammeren en de Philipsen dan… konden ze beter accepteren dat je met ‘geest’ niet meer aan boord kon komen.
Hoezo? Bestond het lichaam-geest-thema ineens niet meer? Was de kwestie opgelost? Of als een non-issue ontmaskerd (zoals ooit de Duivel?).

Mijn benadering was dat juist door het vasthouden aan de twee attributen die – in onze ervaring – de werkelijkheid kenmerken (en dus wél te spreken over ook de ideële/geestelijke aspecten) Spinozisten goed geëquipeerd zijn om reductionistische wetenschappers enerzijds en spirituele zwevers anderzijds kritisch en gedegen weerwoord te kunnen geven.

Een dezer dagen kwam ik een tekst tegen die m.i. behulpzaam is om dit alles nog een goed voor ogen te stellen.


In het gedegen hoofdstuk van Wolfgang Röd over Spinoza in: Geschichte der Philosophie: Die Philosophie der Neuzeit 1: Von Francis Bacon bis Spinoza [Volume 7 van Geschichte der Philosophie]. Uitgever C.H.Beck, 1999]

had Röd aan het slot ervan een fraaie paragraaf 8. Perspektiven der Spinoza-Deutung [pag. 235 – 237]

Ik neem deze paragraaf in dit blog graag over en beveel ze van harte ter lezing aan. Juist aan de twijfelenden van eind vorige week. Als het gaat om "Spinoza en wetenschap" waarschuwt Röd voor twee eenzijdige benaderingen.