Gisteren was de derde bijeenkomst in het kader van de
VHS-voorjaarsstudiebijeenkomsten over de Briefwisseling. Wiep van Bunge sprak
over ‘Vriendschap: vrienden en vijanden.’ Hij deelde een vel papier uit waarop
hij literatuur en vooral vele citaten over vriendschap uit die brieven bijeen
had gezet.
Dat vriendschap in de 17e eeuw enerzijds
een belangrijk aspect is waarbij allerlei plichtplegingen gehanteerd werden (“erudiete
diplomatie” werd betracht), maar ook dat vriendschap werd ervaren als een
omstandigheid waarin geleerden oprecht en vrij hun eerlijke mening kunnen
geven, bewijst deze – overigens bescheiden qua omvang – correspondentie van Spinoza. Er is het
belang van een persoonlijk, ondersteunend sociaal netwerk waarbij vriendschap
diende om banden binnen een gemeenschap te smeden. Spinoza’s vriendschappen passen
in dat patroon. Door de ban uit de joodse gemeenschap was hij zeer kwetsbaar
geworden, zodat hij sterk afhankelijk werd van vriendschap. Maar dat die
vriendschappen beperkt van omvang bleven – en zo ook de correspondentie – heeft
hij mogelijk als bevrijdend ervaren.