Daar ik moet toegeven dat het me
niet gaat lukken om Sangiacomo's interpretatie van Spinoza's
bewustzijnstheorie goed over het voetlicht te brengen, ga ik volstaan
met een kort commentaar, waaruit hopelijk duidelijk wordt waarom mij
dat niet lukt. Ik vind dat hij een punt heeft, maar ook dat hij dat
overdrijft. [Voor het overige verwijs ik naar het artikel zelf, cf.
eerste blog]
Terwijl hij wil betogen dat
bewustzijn bij Spinoza samenhangt met, of eigenlijk hetzelfde is als,
adequate ideeën hebben, kom je dus in zijn artikel (in vertaling van
Karel D'huyvetters) passages tegen als: "als ik mentaal
enkel de communis
ordo naturae
volg, is er geen mentaal bewustzijn." [insofar
as (quatenus)
my mind follows only the communis
ordo naturae, it
is not
conscious of itself.]
Ho, ho, denkt de lezer dan: ik ben mij toch bewust van de dingen die
ik waarneem?
Iets verder lees je ook: "omdat
[wanneer] het mentale in de mens zichzelf beperkt tot een experientia
vaga, is er geen mogelijkheid om te komen tot een reëel
mentaal bewustzijn van wat er werkelijk gebeurt met ons
lichaam." [insofar as the human mind limits itself to an
experentia vaga [sic], the human mind cannot reach a real
consciousness of what really happens to its body.[Vet
van mij]
Kortom, eigenlijk laat hij –
zonder dat hij dat uitdrukkelijk bespreekt – Spinoza een onderscheid
maken tussen: irreëel, imaginair, misschien 'vals' bewustzijn en
reëel, waar bewustzijn.