Spinoza hoeft niet als ‘Boeddha van de lage landen’ gezien, maar parallellen lijken er wel te zijn

0
444


Dôgen KigenBijna een jaar geleden, op 7 februari 2014, had ik een blog over "Spinoza en de Boeddhanatuur naar Masao
Abe's uitleg van Dogen Kigen (1200–1253)". Naar aanleiding daarvan had ik
contact met Stefan van Weers, student aan de VU Master Theology & Religious
Studies, specialisatie “Teaching Religious Diversity”. Hij was enthousiast over
dat blog dat precies zijn twee interesses raakte: (zen)boeddhistische filosofie
en westerse filosofie, i.h.b. Spinoza. Hij stuurde mij een eerste klad toe van
een vergelijkende studie waaraan hij werkte –precies over die tekst van Masao
Abe. Ik vroeg of ik die in het vervolg op dat blog mocht publiceren, maar hij
wilde zijn stuk liever definitief afwerken en daarna mocht ik het publiceren.


Welnu inmiddels heeft hij zijn premasterscriptie met goed
gevolg afgerond én vandaaruit een artikel in het 4
e kwartaalnummer
2014 van Tijdschrift voor Filosofie gepubliceerd
gekregen. Nu acht hij de tijd rijp om zijn stukken verder te verspreiden, wat
ik bij deze graag doe.


In zijn stuk waagt hij zich aan een kritische studie van de
wijze waarop Masao Abe (1910 -­ 2006), een van de filosofen van de Japanse
Kyotoschool, een comparatieve studie wijdde aan centrale concepten van Dôgen
(1200 -­ 1253), filosoof uit de zenrichting van het mahâyânaboeddhisme, en de filosofie
van Spinoza (1632 -­ 1677): n.l. het concept Boeddhanatuur van Dôgen enerzijds
en het concept God–Substantie–Natuur van Spinoza anderzijds.