Er zijn verschillende technieken. Je kunt heel losjes kleurvlakken schilderen met open plekken ertussen, of je kunt alles opvullen. In de 19de eeuw werd waterverf vaak gebruikt om potloodtekeningen mee in te kleuren. Iemand maakte b.v. op reis allerlei schetsen en kleurde die dan thuis in zijn atelier in. 19de-eeuwse aquarellen lijken veel meer op olieverfschilderijen dan moderne aquarellen. Tegenwoordig is aquarelleren vooral een hobby voor dames. Dat blijkt ook uit de meest gebruikte onderwerpen, zoals bloemen. Omdat je nauwelijks fouten kunt herstellen, moet je bij het aquarelleren precies weten waar je heen wilt. Vrolijker erop los kwasten is er niet bij. Je moet ook goed oppassen dat de kleuren niet door elkaar lopen en dat de oude verf droog is voordat je daarnaast nieuwe verf aanbrengt.
Bij het opdrogen ontstaan gemakkelijk lelijke donkere randen om de plasjes verf. Om dat te voorkomen kun je het papier eromheen nat maken, al kan de verf daardoor natuurlijk uitlopen.