Rudolf Carnap was wel de belangrijkste vertegenwoordiger van de Wiener Kreis of de beweging die bekend staat als het logisch empirisme of het logisch positivisme en die aan de basis ligt van de analytische filosofie.
Hij had een sterke antipathie tegenover metafysica, waarschijnlijk – hier volg ik Gottfried Gabriel, zie onder – voortgekomen vanuit z'n piëtistische jeugd. Piëtisme is sterk gericht op praktijk en gekant tegen theorie; dogmatiek werd als scholastiek gezien en vooral metafysica was daarin de dienstmaagd van de theologie. Hij verwierp dus metafysica als theorie, maar was sterk overtuigd van het belang van Lebensgefühle als praktische oriëntatie. In scherp scheiden van theoretische en praktische kwesties verschilde hij dan ook sterk van andere leden van de Wiener Kreis, wellicht vanwege deze opvoeding door zijn moeder die sterke 'mystieke' tendensen kende op basis waarvan hij in z'n jeugd een 'ethisch pantheïsme' aanhing – niet gebaseerd op theoretische of metafysische overwegingen, maar meer "a matter of the attitude toward the world and fellow human beings." [Hieronder de hele passage in zijn autobiografie]