Ik begon dit boek te lezen in de hoop daarmee iets meer van de tijd waarin Spinoza leefde te kunnen proeven. Uiteraard verwachtte ik niet dat er ook maar iets van of rond Spinoza meegedeeld zou worden, maar misschien hielp het om iets meer van zijn achtergrond en zijn levensomstandigheden in die tijd te weten te komen.
Het was werkelijk een ramp die de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden [Friesland, Gelderland, Groningen, Holland, Overijssel, Utrecht en Zeeland] overkwam toen ze van drie kanten werd aangevallen door de legers van de Franse koning en de bisschoppen van Münster en Keulen en de vloot van de Engelse koning. Toen waren het nog de soevereine vorsten die oorlogen begonnen.
In de binnenlandse politiek leidde de oorlog tot een afrekening van prins Willem III van Oranje met Johan de Witt, de raadpensionaris. De Witt die meer aandacht voor versterking van de vloot dan van het landleger had gehad, werd door zijn tegenstanders verantwoordelijk gehouden voor de inval. Willem III werd door hen als redder in de nood naar voren gehaald. De Witt trad af. Enkele maanden later, op 20 augustus 1672 werden hij en zijn broer Cornelis door een woedende menigte beestachtig vermoord.
Elke spinozist weet van Spinoza´s woede hierover en van zijn tekst ´ultimi barbarorum´ waarmee hij naar de plaats des onheils had zullen gaan, had zijn huisbaas Henderyck van der Spyck hem van deze risicovolle daad niet weerhouden. Maar zulke voorvallen passen niet in de opzet van dit boek.