Bij het vorige blog over de eeuwigheid van onze geest past een
Spinozistische hymne op Ethica, PARS IV, propositio 67. Ik heb het – daar het
plaatsvervangend bedoeld is – naar ik meen passend getoonzet op het
gregoriaanse Requiem.
Het “Requiem aeternam dona eis Domine, et lux perpetua
luceat eis” [geef hun eeuwige rust, O Heer, en dat het eeuwige licht hen mag
verlichten] is de openings- of intredezang bij de Rooms Katholieke Missa Pro Defunctis (Mis voor de overledenen].
Daarin komt ook de zinsnede voor: In memoria aeterna erit justus [de
rechtvaardige zal voor eeuwig in herinnering blijven].
Spinoza’s stelregel, “Homo liber de nulla re minus quam de
morte cogitat et ejus sapientia non mortis sed vitae meditatio est,” [De vrije mens
denkt aan niets minder dan aan de dood, en zijn wijsheid bestaat niet uit mediteren
over de dood, maar over het leven], kreeg hier zijn hymne.