Deze Sovjet-econoom en politicus werd op jonge leeftijd lid van de Bolsjewistische vleugel van de Russische Sociaaldemocratische arbeiderspartij en was reeds als student revolutionair actief bij de Russische Revolutie van 1905. Van 1910-1917 leefde hij in ballingschap, zette zijn studie voort in Wenen en New York, waarbij hij journalistiek actief was bij de krant Novy Mir (Nieuwe Wereld), samen met o.a. Leon Trotsky. Na de Oktoberrevolutie van 1917 werd Boecharin hoofdredacteur van de Pravda ('De Waarheid'), wat hij tot 1929 bleef. Na Lenins dood werd Boecharin een volwaardig lid van het Politbureau in 1924 en in 1926 voorzitter van de Communistische Internationale, de Comintern. Van Boecharin stamt de idee van ‘Socialisme in één land’ dat Stalin in 1924 zou propageren. Later viel Stalin Boecharins ideeën aan en brandmerkte hem als revisionist. In 1929 werd hij uit het politbureau gezet en verloor hij tevens zijn voorzitterschap van de Comintern. Hij werd in 1934 door Stalin politiek gerehabiliteerd en hoofdredacteur gemaakt van Izvestia. Hier had hij het regelmatig over het gevaar van fascistische regimes in Europa. Boecharin was de meest vooraanstaande opsteller van de grondwet van de Sovjet-Unie van 1936 waarin vrije meningsuiting, vrijheid van pers, vrijheid van bijeenkomst en vrijheid van religie centraal stonden. Voorts de vrijheid van persoon, het recht op het privaat bezit van een woning en het briefgeheim. De regeringen van de Sovjet-Unie zouden deze grondwet echter niet naleven. Boecharin werd gearresteerd na een plenum van het Centrale Comité van de Russische Communistische Partij op beschuldiging van samenzwering tegen de staat. Zijn proces kwam voor in maart 1938, als onderdeel van het Proces van de Eenentwinting tijdens de Grote Zuiveringen van Stalin. Boecharin werd op 15 maart 1938 geëxecuteerd door de NKVD.
Deze Boecharin schreef op 13 August 1937 in de gevangenis het volgende gedicht (hier in Engelse vertaling)