Na
de introductie van mijn "ontdekking" van Hoyacks
Spinoza-boek (in blog
1), beschrijving van Hoyacks biografie en werk, voor zover ik
daarover gegevens kon vinden (blog
2), wordt het nu tijd om van mijn leeservaring met dit boekje te
vertellen. Ik hoop dat ik enigszins geloofwaardig mijn enthousiasme
over kan brengen voor een boekje over Spinoza's filosofie, waar
tegelijk zoveel in staat waar ik het niet mee eens kan zijn. Maar om
een of andere reden deert dat hier niet.
Dat
heeft denk ik vooral met twee dingen te maken. Bovenaan staat dat uit
alles blijkt dat we hier een schrijver hebben die zich intensief,
langdurig, serieus en met liefde met Spinoza heeft bezig gehouden.
Hoyack ziet Spinoza als een filosoof die hij als fundamenteel en ook
voor heden nog als bruikbaar erkent, zeker als je zijn leer wat
bijstelt en 'doorontwikkelt'- daar kom ik nog op.
De tweede
verklaring zit in de manier waarop de auteur over Spinoza's
werkelijkheidsbenadering schrijft: heel nuchter en rationeel. Zijn
bevlogenheid is er, maar hij dringt zijn eigen oosters geïnspireerde,
esoterische benadering niet op – geeft alleen hier en daar aan dat
zij die kunnen geloven in het bestaan van 'ijlstoffige', 'astrale'
lichamen, het makkelijker hebben om dat toe te passen en zo bepaalde
zaken bij Spinoza beter begrijpen. Ik sta verbaasd van mezelf dat ik,
die niets moet hebben van alles wat naar 'esoterie' zweemt, die dat
alles als gezwam en gezweef afdoe, in dit geval geen enkele moeite
ermee heb deze auteur tot het eind toe te lezen, geboeid te blijven
lezen. En dat heeft alles te maken met de vreugde en blijdschap die
ik ervaar hier een schrijver mee te maken die zó "in Spinoza"
is – zo thuis is in het werk van onze filosoof, en daar met kennelijk groot gemak over schrijft.