Karl Löwith (1897 – 1973) "Spinoza. Deus sive natura"

0
335

Deze in München geboren Duitse filosoof, protestant, maar van joodse afkomst, was student bij Heidegger. In 1928 ‘habiliteerde’ hij bij Heidegger met Das Individuum in der Rolle des Mitmenschen. Löwith moest Duitsland verlaten vanwege het Nationaal-Socialistische regime, en in 1933 hielp Heidegger hem aan een fellowship in Rome, waar hij van 1934 tot 1936 woonde.*) In 1936 trok hij naar Japan, dat hij wegens de alliantie van Japan met het Derde Rijk in 1941 verliet voor de VS. In 1952 keerde hij terug naar Duitsland en werd op voorspraak van Gadamer benoemd tot professor in de filosofie in Heidelberg, wat hij bleef tot zijn emiritaat in 1964.

Het meest bekend werd hij met Von Hegel zu Nietzsche, waarin hij de neergang van de Duitse Klassieke filosofie beschrijft, en Weltgeschichte und Heilsgeschehen. Zur Kritik der Geschichtsphilosophie, waarin hij de problematische relatie tussen theologie en geschiedenis aan de orde stelt. Hij ziet een tweespalt tussen de antieke cyclische geschiedenisopvatting en het joods-christelijke geschiedenisbegrip dat eschatologisch, profetisch en teleologisch is. Hij behoort tot degenen volgens wie het secularisme in een dialectische beweging direct voortkwam uit de religieuze traditie.

In een tekst van Theo H. Zweerman kwam ik het volgende citaat van Löwith over Spinoza tegen. Voor K. Löwith heeft de geschiedenis van de moderne filosofie zijn culminatie in Spinoza. Hij schetst Spinoza's filosofie als een naturalisme:

  

"Nur wenige haben in unserer Zeit die Grösse Spinozas begriffen, die darin liegt, dass er mit einer fast übermenschlichen, wenn nicht unmenschlichen Absage an menschliche Schwäche der einen Natur aller Dinge ihre Wahrheit zurückgab."

K. Löwith: Gott, Mensch und Welt in der Metaphysik von Descartes bis zur Nietzsche. Göttingen, 1967, p. 250.
[Daarin hoofdstuk "Spinoza: Deus sive natura", 197-251]