Johannes Monnikhoff (1707-1787) bij Freudenthal

0
352

De blogs over Freudenthal brengen mij op Monnikhoff. Freudenthal nam in zijn Die Lebensgeschichte Spinoza's in Quellenschriften, Urkunden und nichtamtlichen Nachrichten [1899] een hoofdstukje op over bijdragen die de 18e eeuwse chirurgijn Monnikhof aan kennis over Spinoza heeft aangedragen. Zoals bekend is het door mededelingen van Mo nnikhoff dat het Spinozahuisje geïdentificeerd kon worden. 

Een paar jaar eerder had K.O. Meinsma in zijn Spinoza en zijn kring (1896) een indruk gegeven van de dingen die Monnikhoff had ontdekt. [Zie bij archive.org] Hij schreef in zijn inleiding

"Zooals bekend is bezit de Koninklijke Bibliotheek een tweetal handschriften van Spinoza's eerste werk: de Verhandeling „van God , den Mensch en deszelfs Welstand ". In den jongeren codex , geschreven door den Amsterdamschen heelmeester Johannes Monnikhoff,2) vindt men eene korte levensbeschrijving van Spinoza , grootendeels aan Colerus ontleend. Over enkele dingen had Monnikhoff, die stellig niet vóór 1750 geschreven heeft, nadere inlichtingen ingewonnen. Zoo weet hij bv. te melden, dat Spinoza's ouders te Amsterdam op de Houtgracht gewoond hadden naast de oude Synagoge, en dat hun huis in het jaar 1743 verbouwd was; dat Spinoza te Rijnsburg in het huisje woonde, dat den steen met het bekende versje van Camphuyzen voert; dat Van der Spyck ook solliciteur militair geweest was, enz. Zelfs geeft hij eenige kritiek op Colerus' werk: hij verbetert bv. diens bericht over Spinoza's verblijf te Rijnsburg, en spreekt Lodewijk Meyer vrij van de beschuldiging, die Colerus hem ten laste legt.

't Behoeft nauwelijks opgemerkt te worden, dat Monnikhoff 's berichten, hoewel er veel bij is dat er zeer geloofwaardig uitziet, niet voetstoots als even zoovele feiten mogen aangenomen worden. Immers slechts onder menschen van boven de negentig kon hij er misschien nog vinden, die Spinoza gekend hadden; waarschijnlijker is echter, dat al zijne mededeelingen op overlevering rusten." [p. XX-XXI]

2) Zie over hem: Joh. Monnikhoff, acad. proefschr. van H. Wintgens, Leiden, 1879. Monnikhoff leefde van 1707 tot 1787. [Noot van Meinsma]