Van 1858 tot 1863 bezocht hij de Talmud-Hochschule in Pressburg. In 1863 deed hij zijn ‚Maturitätsprüfung‘ in een Stuttgarts Gymnasium en studeerde daarop in Pressburg en Tübingen het jodendom waarop hij in 1866 promoveerde.
Van 1873 tot 1874 werkte hij als aankomend rabbijn in Mühringen en daarna tot 1880 als rabbijn in Buttenhausen. In die periode begon hij aan de vertaling van Spinoza’s Ethica. Al tijdens zijn studententijd keerde hij zich af van het orthodoxe jodendom en wendde hij zich naar het hervormde jodendom. Wegens vrijdenkende uitingen en zijn beschuldigingen van woeker van joden in Buttenhausen, kwam het tot een groot conflict. Hij werd in 1880 geschorst en in 1882 uit het ambt van rabbijn gezet. Daarna vestigde hij zich in Stuttgart waar hij een heel nieuw leven opbouwde als journalist en schrijver én als woordvoerder en ideoloog van de Württemberger sociaaldemocraten. Voor de socialistische Schwäbische Tagwacht, schreef hij opiniërende en educatieve artikelen. Hij kandideerde zich in 1887 voor de Rijksdag en in 1889 voor de Württemberger Landtag voor de soziaaldemocraten. Hij zou volgens Clara Zetkin die een In Memoriam schreef, de „Liebling und Wortführer der Stuttgarter Arbeiterschaft“ geweest zijn. In mei 1886 hield hij op het Stuttgarter Freidenkerkongress een rede, “Halbes und ganzes Freidenkertum”, waarin hij betoogde dat een vrijdenker ook een socialist diende te zijn.
Tussen 1886 en 1906 vertaalde hij alle werken en brieven van Spinoza voor Reclam Verlag, in welke uitgaven aanvankelijk zijn naam niet vermeld werd – inmiddels wel.