In het citaat uit de 2e brief aan
Willem van Blijenbergh dat ik in het eerste blog citeerde en waarin
hij over het nut van bidden sprak, zag Spinoza zijn filosofie "voor
hen die niet door vooroordelen of kinderlijk bijgeloof bevangen zijn"
als "het enige middel om de hoogste trap van gelukzaligheid te
bereiken."
De Ethica als gebed
Dus
misschien mag je zijn hele Ethica wel als zijn gebed
beschouwen. Een centraal kenmerk van zijn filosofie is dat hij i.t.t.
Descartes (die bij zijn "ik" begon) vond dat je in je
filosofie bij God moet beginnen.
De protestantse dichter Jan Six
van Chandelier (1620 – 1695) gaf in 1657 zijn eerste en enige
dichtbundel Poësy uit. Daarin zijn gedicht "Begin met
God", hetgeen betekende: begin met gebed. Ik denk niet dat
Spinoza deze dichter en dichtbundel gekend zal hebben, maar het
gezegde "begin met God" zal hem niet onbekend geweest zijn.
Dus misschien mogen we zijn opening met 'De Deo' en beginnen
met 'causa sui' ook een beetje interpreteren als zijn
filosofisch Godsgebed.
Dat is een aantrekkelijke
gedachte: bestuderen van de Ethica is dan te zien als: "bidden
met Spinoza."