“Je kunt het zo gek niet bedenken of blogger Huub Mous schrijft er
over op zijn blog,” aldus het Fries Museum in zijn serie “Bekende Friezen” [Cf.].
Huub Mous, kunsthistoricus, verrast ons vandaag met een lang blog (van,
incl. plaatjes, wel 15 pagina’s A4) over "Spinoza en het ontoonbare".
Daarin bespreekt hij eigen herinneringen over Spinoza, Wittgenstein, De Verhandeling over de Verbetering van het
verstand, Wim Klevers vertaling en toelichting, het toneelstuk Spinoza van
Dimitri Frenkel Frank enz., enz.
Hij citeert
een interessante passage uit een brief van Willem Frederik Hermans aan Rudy
Kousbroek die ik hier graag overneem:
‘Ik denk dat als ik in Wittgenstein zit te lezen en iets
niet begrijp, wel eens aan mijn vader (Het Grote Slechte Voorbeeld in mijn
leven) die uren met Spinoza in allerlei vertalingen op zijn stoel kon zitten,
om tenslotte te zeggen: Ik zal mijn ogen een ogenblikje dichtdoen – waarna hij
insnurkte. Ach, dat was eigenlijk ook maar het beste.‘
Het stuk waaiert alle kanten uit, gaat uitgebreid over esthetica.
Jammer genoeg wordt het ontsierd doordat hij uitvoerig ingaat op “Stelkonstige Reeckening van den regenboog,
een anoniem traktaat dat eind negentiende eeuw werd teruggevonden en sindsdien wordt
toegeschreven aan Spinoza…”
Ik ga de betreffende bewering niet citeren, maar constateer tot mijn spijt dat
bij Mous niet is overgekomen dat inmiddels alweer lang geleden is bewezen dat
deze toewijzing geheel ten onrechte is geweest. Dit is des te droeviger daar
Mous er allerlei conclusies aan verbindt over verkeerd inzien van Spinoza.
Jammer dus van dat laatste, maar uiteraard geef ik dit (bijna) essay dat
vol interessante gedachten zit, hier graag door. Cf. zijn blog "Spinoza en het ontoonbare", wat hij met dat
ontoonbare bedoelt leze u daar.
Huub Mous op het Amsterdamse Spinoza-monument