Hubertus G. Hubbeling (1925 – 1986) en Spinoza

0
347

Zoveel zal ieder die zich in Nederland ook maar enigszins met Spinoza bezig houdt weten: Hubbeling heeft veel betekend voor de Spinoza-kunde, niet alleen in Nederland maar ook internationaal.

Wiep van Bunge had het zelfs over de sleutelrol die Hubbeling heeft gespeeld in de na-oorlogse Spinoza-renaissance in Nederland (zie aan het eind van dit blog).  

Huib Hubbeling studeerde theologie en filosofie in Groningen, Basel en New York. Promoveerde in 1956 aan de Rijksuniversiteit Groningen in de theologie. Om in filosofie te kunnen worden aangesteld promoveerde hij in 1964 eveneens aan de RUG in de filosofie.  Spinoza’s methode, godsbegrip en historische invloed hadden Hubbelings bijzondere belangstelling. Juist door zijn tweede dissertatie, Spinoza's Methodology (Assen 1964), werd hij internationaal bekend. Hij werd wetenschappelijk hoofdmedewerker voor analytische filosofie en in 1967 hoogleraar in de godsdienstwijsbegeerte en de ethiek, beide aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Voor meer biografische gegevens en zijn betekenis verwijs ik naar wiki en het In memoriam-artikel in het Nederlands theologisch tijdschrift van A.F. Sanders.

Het had mij al eens verbaasd, dat in de reeks Philosophia Spinozae Perennis, waarvan Hubbeling de redactie voerde, twee boeken over Constantin Brunner voorkwamen. Maar nu ik lees dat zijn eerste proefschrift over Emil Brunner ging (in 1956; in de theologie) begrijp ik dat beter. En misschien kwam hij wel via de ene Brunner op de andere en via deze Brunner tot Spinoza? Overigens kom je Constantin Brunner in de Spinozaliteratuur nauwelijks nog tegen.

Dat ik hier mijn indrukken over dit blauwe Spinoza-boekje wil geven, hangt samen met een reactie onlangs op een blog van mij van Bertus de Keizer (zie hier). Het accent zal daardoor ook vooral op de vermeende theologische kant van Spinoza komen te liggen.

Hubbelings Spinoza-boekje, deze Ambo uit 1989, is nog altijd antiquarisch te verkrijgen. Het was toen de derde herziene druk. Het colofon vermeldt niet dat het oorspronkelijk als monografie bij Het Wereldvenster in 1966 uitkwam, daar in 1978 een tweede druk kreeg (cover rechts) en dat de herziening in de derde druk, die bij Ambo drie jaar na Hubbelings overlijden uitkam, alleen de aanpassing van de bibliografie betrof (door Guido van Suchtelen). Het boekje werd in het Duits (1978) en Spaans (1981) vertaald.
Verder noteer ik als memorabel dat Hubbeling de aantekeningen bij de Spinoza-Briefwisseling schreef.