Zoveel zal ieder die zich in Nederland ook maar enigszins met Spinoza bezig houdt weten: Hubbeling heeft veel betekend voor de Spinoza-kunde, niet alleen in Nederland maar ook internationaal.
Wiep van Bunge had het zelfs over de sleutelrol die Hubbeling heeft gespeeld in de na-oorlogse Spinoza-renaissance in Nederland (zie aan het eind van dit blog).
Het had mij al eens verbaasd, dat in de reeks Philosophia Spinozae Perennis, waarvan Hubbeling de redactie voerde, twee boeken over Constantin Brunner voorkwamen. Maar nu ik lees dat zijn eerste proefschrift over Emil Brunner ging (in 1956; in de theologie) begrijp ik dat beter. En misschien kwam hij wel via de ene Brunner op de andere en via deze Brunner tot Spinoza? Overigens kom je Constantin Brunner in de Spinozaliteratuur nauwelijks nog tegen.
Hubbelings Spinoza-boekje, deze Ambo uit 1989, is nog altijd antiquarisch te verkrijgen. Het was toen de derde herziene druk. Het colofon vermeldt niet dat het oorspronkelijk als monografie bij Het Wereldvenster in 1966 uitkwam, daar in 1978 een tweede druk kreeg (cover rechts) en dat de herziening in de derde druk, die bij Ambo drie jaar na Hubbelings overlijden uitkam, alleen de aanpassing van de bibliografie betrof (door Guido van Suchtelen). Het boekje werd in het Duits (1978) en Spaans (1981) vertaald.
Verder noteer ik als memorabel dat Hubbeling de aantekeningen bij de Spinoza-Briefwisseling schreef.