Uitgeverij Atlas bracht vorige week, 45 jaar nadat de vertaling in Nederland was uitgebracht, opnieuw Heine’s boek “Over Duitsland” op de markt. Dat werk bundelde zijn twee grote essays ‘Religie en filosofie in Duitsland’ en ‘De romantische school’. Ik las het boek vooral, daar ik wist dat Heine erin ook over Spinoza schreef. En hoe! Wegwijs gemaakt door Willi Goetschel zie ik in dat hij dat nóg scherper en betekenisvoller doet dan ik er zelf in eerste instantie in las. Ik zal dat hierna beschrijven.
Heinrich Heine was de zoon van een joodse kleinhandelaar. Van 1810-1814 deed hij het lyceum in Düsseldorf en was daarna een jaar leerlingkoopman in Frankfurt am Main. Toen het wat minder ging met de zaak van zijn vader, werd Heinrich naar zijn rijke bankiersoom in Hamburg gestuurd om te zien of hij in het commerciële leven een carrière kon maken. Tevergeefs. Met behulp van die oom studeerde Heine aan de universiteit van Bonn rechten, week uit naar Göttingen vanwege een duel en studeerde vervolgens van 1821 tot 1823 in Berlijn, waar hij o.a. colleges bij Hegel liep. Hij studeerde in 1825 wel af in de rechten, maar was meer geïnteresseerd in literatuur. Hij debuteerde in 1821 met 'Gedichte'. In 1827 maakte hij de oversteek naar Engeland, walgde van het in zijn ogen liederlijk adellijke gedrag en verwerpelijke materialisme en keerde spoedig teleurgesteld naar Duitsland terug. Vier jaar later, in 1831, reisde hij af naar Parijs om er journalist te worden. Het werd zijn uiteindelijke verblijfplaats. Parijs was in die tijd een broeinest van nieuwe ideeën. Hij schreef over culturele en politieke zaken, reisbundels en boeken over Duitse literatuur en filosofie. In Over Duitsland, uit 1835, probeerde Heine met de twee grote essays ‘Religie en filosofie in Duitsland’ en ‘De romantische school’ de Fransen een inkijk te geven in de sociaal-historische en culturele, vooral literaire geschiedenis van Duitsland sinds de tijd van Luther.