Waarschuwingen over Wolfson zijn er genoeg. Zo ben ik het eens met degenen – b.v. Steven Nadler 1) – die zijn zgn. ‘subjectieve’ uitleg van Spinoza’s attributen bestrijden (als eigenschappen van de substantie die wij met ons verstand aanbrengen, maar die er niet in werkelijkheid zouden zijn).
Maar terwijl ik dit blog aan het voorbereiden was, heb ik weer uren gelezen in zijn Spinoza-boek en genoten van hoe hij juist heel goed de verschillen weet aan te geven van termen die Spinoza vanuit Aristoteles en vooral de Scholastiek gebruikt, maar er eigen betekenis aan geeft. Je moet alert blijven, maar op die manier is er ontzettend veel van Wolfson te leren.
Harry Wolfson schreef uitgebreide studies over Crescas, Aristoteles, Spinoza, Philo, de kerkvaders en de Kalam (de islamitische filosofische discipline die theologische beginselen via een rationele dialectiek bestudeerde).
Hij bezat een ongeëvenaarde kennis van het Griekse, Latijnse, joodse en moslimdenken. Zijn Structure and Growth of Philosophic Systems from Plato to Spinoza zou 12 delen omvatten, maar dat project heeft hij niet kunnen afmaken.