Bij het herlezen van Miriam van Reijens Spinoza-boek viel me in haar paragraaf over “Humor: inzicht dat verlicht” haar verwijzing op naar het boek van Guido Vanheeswijck, Lachen om de wereld (Pelckmans, 1993), waarin hij twee gezichten van de westerse filosofie analyseerde: het lachen om (uitlachen, bespotten, sceptisch satirisch lachen; belachelijk makend lachen) of het lachen met (bevrijdend, twijfelend, zelfrelativerend, zelfkritisch, bescheiden en uitnodigend lachen). Dit laatste noemt hij met een in mijn oren wat vreemde term: de metafysische lach. En als voorbeeld ervan noemt hij Spinoza.
Dit werd voor mij aanleiding dit boekje eens uit de bibliotheek te lenen.
Daaruit een citaat: