Gustave Flaubert is wel de beroemdste Franse schrijver van de 19e eeuw. Madame Bovary (1857) is door zeer velen gelezen en voorwerp gemaakt van cursussen en vergelijkende literatuurstudies. Flaubert oefende als grootmeester van de stijl grote invloed uit op allerlei andere schrijvers, zoals Maupassant, Proust, Conrad, Faulkner, Joyce en anderen. Bekend is zijn pantheïsme, nihilisme, scepticisme, gefascineerdheid door veranderingen van bewustzijnstoestand, z’n belangstelling voor de Oriënt, en… – misschien minder bekend – zijn belangstelling voor Spinoza!
Flaubert is en blijft schrijver, geen filosoof. Toch is hij ook met filosofie en zeker ook met Spinoza bezig geweest. Hier en daar probeert hij hem na te bootsen, bijvoorbeeld in z’n geometrische stijl. Maar hij onderschrijft tenslotte geen enkel filosofisch systeem, ook dat van Spinoza niet. Hij is in veel opzichten een scepticus, ook waar het gaat om z’n eigen vermogen om te redeneren en argumenteren. Zijn gefascineerdheid door Spinoza is te merken, maar het blijft een ongemakkelijke verhouding.
Volgens Henri Grappin zou uit de referenties in Flauberts correspondentie naar Spinoza Flaubert ‘profondément spinoziste’ blijken. 1) En dat dan niet alleen omdat hij Spinoza zeker drie keer volledig gelezen heeft, maar vooral uit zijn grote bewondering voor de Tractatus Theologico-Politicus (TTP) en voor het systeem waarin Spinoza zijn gedachten had ondergebracht en dan bovenal uit zijn ‘déterminisme panthéiste’.
Timoty Unwin die een artikel schreef over Flauberts pantheïsme 2), waarin uiteraard naar Spinoza wordt verwezen, had echter als verantwoordelijk auteur van The Cambridge companion to Flaubert 3) daarentegen in dat boek weer nauwelijks iets over Flauberts interesse voor Spinoza te melden.