Taalfilosoof Frits Mauthner heeft zich ook meermalen met Spinoza bezig gehouden en dat is uiteraard de reden waarom ik hier een blog over hem maak, maar laat ik hem eerst voorstellen:
Die Sprache ist nichts als Gedächtnis,
weil sie gar nichts anderes sein kann.
Fritz Mauthner
Fritz Mauthner, geboren in Bohemen als zoon van een joods-Duitse bezitter van een weverij, moet een heel veelzijdig en bijzonder figuur geweest zijn. Hij bezocht het Piarist gymnasium in Praag, ging daarna aan de universiteit rechten studeren, maar hield zich meer bezig met filosofie, geschiedenis en kunst. Nadat hij zijn rechtenstudie had gestopt had hij kort een baantje op een advocatenkantoor, maar besloot al snel van z’n pen te gaan leven. Eerst in Praag, maar vanaf 1876 werd hij redacteur van het Berliner Tageblatt, waarvoor hij tot 1905 als journalist werkte en theaterkritieken schreef. In 1905 ging hij naar Freiburg en in 1909 naar Meersburg aan de Bodensee waar hij zelfstandig studeerde. Hij schreef verschillende taalfilosofische en cultuurhistorische werken.
Daarnaast schreef hij vele romans, novellen en satiren. Best bekend is een sociaal-kritische trilogie Berlin W (1886-90). Tot zijn novellen horen Der neue Ahasver (2 delen, 1882) en Die böhmische Handschrift (1897). Zijn populaire parodieën op Duitse klassieke gedichten bracht hem in bescheiden mate roem.
In 1880 was hij medeoprichter van de 'Gesellschaft der Zwanglosen`, een trefpunt voor kunstenaars in München dat tegenwoordig nog bestaat. In 1888 verscheen de mediasatire Schmock oder die Karriere der Gegenwart. Verder was hij ook lid van de Kantgesellschaft.