Fay Zwicky werd in Melbourne op 4 juli 1933 in een joods gezin geboren als Julia Fay Rosefield. Ze was muzikaal begaafd en speelde al op zesjarige leeftijd piano, met haar zussen het Rosefield-trio vormend. Op de Universiteit van Melbourne deed ze letteren en dichtkunst en haalde haar BA in 1954. Vanaf 1955 trok ze rond als concertpianist en vestigde zich vervolgens met haar Nederlandse man en twee kinderen in Perth. In 1972 begon ze als lector in Amerikaanse en Vergelijkende literatuurwetenschap aan de Universiteit van West-Australië, waar ze doceerde tot haar pensioen in 1987. Haar eerste dichtbundel was Isaac Babel's Fiddle (1975). Sindsdien volgden nog zeven bundels, de meeste na haar pensionering. Met haar tweede bundel, Kaddish and other poems (1982), won ze de ‘New South Wales Premier's Poetry Award’. En met twee van haar latere dichtbundels, Ask Me (1990) en The Gatekeeper's Wife (1997) won ze de ‘Western Australian Premier's Poetry Award’. Ook schreef ze korte verhalen en essays. Met haar verzameling essays, The Lyre in the Pawnshop: Essays on Literature and Survival 1974-1984 (1986), won ze de ‘Non-Fiction Award in the Western Australian Premier's Book Awards’.
In haar bundel Poems 1970 – 1992 verscheen het volgende gedicht: