De merkwaardige "identiteitsthese" [6 en slot]

0
361

Om het identiteits-verhaal af te ronden voeg ik tot slot nog dit laatste blog toe om alles nog eens te overzien.

[1] Aanleiding was de lezing over Hobbes en Spinoza die Herman Philipse op 28 februari 2011 gaf en waarop ik een en ander had aan te merken. Vooral de bewering over het uiteindelijk gelijk (identiek) zijn van denken en uitgebreidheid ergerde mij zeer. Iemand mag dat vinden, maar moet dan niet beweren Spinoza’s filosofie weer te geven. [blogs van 8 en 9 maart 2011]
Dat was echter niet meer dan een aanleiding, want al vaker had ik mij gestoord aan deze dikwijls zo makkelijk geuite zgn. “identiteitsthese” die sommigen (of velen) aan Spinoza menen te kunnen toeschrijven. Ik heb daarover op dit weblog al vele malen mijn commentaar gegeven.

Ik vond het nu eindelijk nodig, wat ik al een paar jaar eerder had willen doen, om eens wat uitvoeriger op dit onderwerp in te gaan. Het was mij al lang geleden duidelijk geworden dat uitspraken over dit onderwerp sterk samenhangen met hoe men Spinoza’s attributendefinities leest (of men daar iets begrijpelijks van heeft kunnen bakken of niet).

[2] Ik koos ervoor om eerst een in mijn ogen behoorlijk discutabele lezing te behandelen.
Michael Pauen was daartoe om twee redenen interessant, daar hij namelijk vanuit een verkeerde lezing van Spinoza hem de foute identiteitsopvatting in de schoenen schoof (neerkomend op: denken is hetzelfde als materie) en hem [Spinoza] vervolgens verweet dat hij het fundamentele onderscheid tussen geestelijke en fysische processen niet duidelijk maakte. Zo lustte ik er nog wel een. Daaraan besteedde ik twee blogs op 15 en 16 maart 2011]