Er bestaat veel
verwarring over Spinoza's geest-theorie (in het tweede deel van de
Ethica "De Mente", over de mens humana), en vanuit
misbegrip worden er in de secundaire literatuur veel schijnproblemen
over opgeworpen, zoals b.v. het pancreas-probleem – zo benoemd door
Michael Della Rocca die het lanceerde (ik kom er later op). Dat
Spinoza's geest-theorie zo dikwijls onvoldoende of verkeerd begrepen
wordt of – wat nog vaker gebeurt – er aan voorbijgegaan wordt, is
misschien niet zo verwonderlijk, want die theorie zit uiterst
ingenieus in elkaar, of je kunt ook zeggen: ingewikkeld, want wordt
door Spinoza zeer compact en uiterst summier behandeld. Je moet die
theorie opdiepen en reconstrueren uit de manier waarop Spinoza hem
toepast. Hij heeft zelf die theorie uiteraard scherp en duidelijk in
z'n achterhoofd en geeft er telkens stukjes van prijs, waar hij dat
nodig heeft. En misschien beleefde hij er ook lol aan het als een
puzzel aan te bieden. Aan een meer schoolse uitleg heeft Spinoza, heb
ik de indruk, een broertje dood – alsof hij alleen voor goede
verstaanders wil schrijven. Hij geeft die goede verstaander alle
puzzelstukjes, maar die moet die geest-theorie dan nog wel voor
zichzelf opnieuw in elkaar leggen. Ik hoop dat hier te doen en – in
samenspraak met de reacties – uit te komen bij het resultaat dat
Spinoza's geest-theorie tenslotte goed te begrijpen is. Aan het eind
van de reeks blogs breng ik mijn analyse onder in een schema.