“Ook Goethe (1749-1832) en Spinoza (1632-1677) bestudeerden met grote interesse het werk van Confucius.” Aldus zeer stellig Arie Pos in zijn dissertatie Het paviljoen van porselein. Nederlandse literaire chinoiserie en het westerse beeld van China (1250 – 2007) [Universiteit van Leiden, 2008 – PDF]. Hij leverde geen bron bij die bewering, die vooral zo opvalt door de toevoeging van de “grote interesse”. Dat schreeuwt toch om een bewijsplaats?!
Met Isaac Vossius (1618 – 1689), zoon van de bekendere Gerard Vossius, die een behoorlijke sinofiel was en goed bekend met Confucius, had Spinoza contact. Door deze Vossius werd, zoals Jonathan Israel het omschrijft, het confucianisme geprezen als “een volkomen ‘natuurlijke’ filosofie die slechts gebaseerd was op de rede en doordrenkt met morele en metafysische waarheid.” (Radicale Verlichting, p. 632).