Advies van Odette Vlessing over Spinoza’s ban dat eigenlijk geen advies wilde zijn – want onnodig

0
622


Gisteren ontving ik een e-mail van
Odette Vlessing, historica en angliste (studeerde geschiedenis en Engelse
taal- en letterkunde a.d. Hebrew University of Jerusalem en Middeleeuwse
geschiedenis a.d. Universiteit van Amsterdam). Ze was als senior-medew.
speciaal belast met de joodse archieven in het Amsterdamse Gemeentearchief
(specialisatie: Joodse geschiedenis) en is nu gepensioneerd. B
ij vele
Spinozisten vooral bekend om haar
"The Excommunication of Baruch
Spinoza: A Struggle between Jewish and Civil Law," [in: J. Israel & R.
Salverda (Eds.),
Dutch Jewry: Its History and
Secular Culture (1500-2000)
, (Leiden 2002), pp. 141-72.], waarin ze
vooral economische en juridische motieven betrekt bij de achtergronden rondom
de totstandkoming van Spinoza’s ban in 1656. Een en ander wordt hieronder
samengevat. Het is die stellingname die Steven Nadler volgens het verslag van
Kees Bruijnes verwierp [cf.
blog].


Zij en haar man nemen de draad weer op en zijn voornemens
binnen twee jaar het manuscript van hun boek over Spinoza af te ronden en hopen
dat het dan ook uitgegeven wordt.


Het beste kan ik deze mail in z’n geheel geven:


“De afgelopen jaren heb ik mij in geen enkele discussie
gemengd over Spinoza. Zoals ik u enige jaren geleden schreef had ik het boek
dat ik samen met mijn man schreef een tijd opzij gelegd, wegens onenigheid met
de uitgever. Ik ben nu gepensioneerd en hoop als vrije persoon binnen twee jaar
het manuscript af te hebben. De discussie over de ban van Spinoza heb ik met
enige verbijstering gevolgd. Ruim drie jaar geleden ben ik voor de commissie,
die een oordeel over de ban zou geven, uitgenodigd. Ik heb deze uitnodiging
niet aangenomen, omdat de ban m.i. onvermijdelijk was. Daarbij gaf ik ook aan
dat zij al lang vervallen was, hetgeen bij deskundigen algemeen bekend had
moeten zijn. Zelfs in de belangrijke documentenuitgave 'Die Lebensgeschichte
Spinozas' uitgegeven door Manfred Walther (uitgebreidere heruitgave van
Freudenthal) wordt verwezen in het tweede deel, waarin een uitvoerige
bibliografie over het leven van Spinoza is opgenomen, onder nummer 946 Hessing,
Siegried 'Epilogue – ban invalid after death' in: Speculum Spinozanum 1978
(moet zijn 1977) p. 572-580. Aan de documentenuitgave van Prof. Walther leverde
ikzelf en anderen onze medewerking.


Ik heb dus geen zitting genomen in de commissie maar heb wel
een schriftelijk advies uitgebracht aan de toenmalige [tijdelijk wnd.] voorzitter
[Bram Palache] en de toenmalige secretaris [Moked] van de Portugese gemeente
van Amsterdam.


Ik ben niet naar het symposium gegaan omdat er voor mij
niets nieuws te verwachten viel. Om mijn standpunt duidelijk te maken geef ik u
toestemming de adviesbrief integraal of delen eruit op uw site Spinoza.blogse
te zetten. Voor mij is dat een voorlopige afsluiting en ik zal verder geen
discussie aangaan voordat ons boek uitkomt.


Met vriendelijke groet,


Odette Vlessing


Voor ik hierna de betreffende brief breng, nog een opmerking
over de 'Epilogue – ban invalid after death' van Siegried Hessing. Daarin is
veel informatie te vinden, feiten en opinies, maar als het laatste woord over
de kwestie kan dat moeilijk beschouwd worden, vooral door de soms nogal geëxalteerde
uitlatingen van de soms zwijmelende Spinoza-adept Hessing. Dit terzijde.


Als deze bestuurder Bram Palache de vader is van Ronit
Palache, leidt dat bij mij tot vragen over haar voorstelling van zaken die de
aanleiding werden voor dit symposium. Dit eveneens terzijde.
                                                                                            [Stan Verdult]