De Duitse wielrenner Andreas Klöden en T-Mobile waren op mekaar uitgekeken, en bij het Duitse sterrenteam waren ze maar wat blij van de wisselvallige Duitser afscheid te nemen. Klöden zocht en vond een toevluchtsoord bij Astana, waar hij samen met Vinokourov kopman wordt voor het grote rondewerk. In zijn zog sleepte hij ook zijn trouwe toeverlaat Kessler mee. In '00 werd Klöden als een nieuwe ster aan het wielerfirmament geboren. Hij won Parijs-Nice, de Ronde van het Baskenland en veroverde brons op de wegrit in de Olympische Spelen. Het daaropvolgende jaar kreeg hij af te rekenen met knieklachten en doofde zijn ster al even snel. Twee jaar terug volgde de heropstanding. Klöden werd Duits kampioen en beklom na een indrukwekkende Tour het 2e podiumtrapje. Vorig seizoen zag hij zijn voorjaar volledig om zeep geholpen door een schouderbreuk op training. Zijn deelname aan de Tour kwam gelukkig niet in het gedrang. Na de uitsluiting van Ullrich werd hij zelfs tot kopman gebombardeerd. Klöden beschaamde het vertrouwen niet en mocht in Parijs plaatsnemen op het laagste podiumtrapje. Bij Astana lijkt Klöden bevrijd van een zwaar juk. De Duitser reed het voorbije voorjaar als bevrijd en was tegen zijn gewoonte in al vroeg in vorm. Het leverde hem eindwinst op in Tirreno Adriatico en Ronde van de Sarthe en een voorlopige toptien in de ProTour-stand.