Al een
paar dagen zie ik dat er steeds meer molshopen in een paardenwei van het
Landgoed bij komen. Vandaag waren er alweer verse hopen en dat nodigt uit om
een plaatje te maken. De Mol (Talpa europaea) is een heel bijzonder beest! Je
ziet ze zo goed als nooit en toch kent bijna iedereen dit dier. Voor zo'n
ondergronds leven moet je wel aanpast zijn. En dat is de Mol met zijn rond de
15 cm lijf en een gewicht van tussen de 60 – 140 gram. Met zijn grote tot
graafhanden omgevormde voorpoten, met elk vier vingers en een duim met puntige
nagels kan hij uitstekend mee graven. De Mol heeft kleine, slecht ontwikkelde
ogen, maar hij is niet blind. Hij heeft een spitse, slurfvormige roze snuit met
gevoelige snorharen en tastzenuwen en een klein staartje van tussen de 2,5-4 cm.
Hij heeft geen uitwendige oren en ook zijn nek is niet te zien doordat die zo
gespierd is. De haren van zijn zwarte, fluweelachtige dichte vacht zijn zo in
de huid geplaatst dat ze
elke kant op kunnen bewegen. Dit is vooral handig als terecht komt in een
doodlopende gang of bij nadert gevaar om je snel om te draaien in de gang. Voor
zo'n ondergronds leven hoef je ook niet veel geluid te maken. Bij opwinding
maakt hij zachte piepgeluidjes en tijdens gevechten een vrij luid geschetter. De
Mol komt overal voor waar de grond geschikt is om in te graven. Voorwaarden
zijn dat de bodem niet te zandig, te vochtig of te stenig is en dat er
voldoende regenwormen aanwezig zijn. De bodem mag daarom ook niet te zuur zijn.
De Mol heeft een voorkeur voor rulle, humusrijke grond met een niet te hoge
grondwaterstand en permanente begroeiing. Hij komt vooral voor in loofwouden en
graslanden, maar ook in tuinen, bosranden, parken en boomgaarden. Soms tref je Mollen
ook aan in zeer onverwachte plaatsen. Bij het dorpje Han-sur-Lesse, aan de
poort naar de Ardennen bevindt zich de Grot van Han. Ze is uitzonderlijk
vanwege de schoonheid van haar kalkafzettingen en haar immense zalen, die het
werk zijn van de Lesse, de rivier die helemaal door de kalkrots stroomt. In een van die
rivierbeddingen in de grot zag ik verse molshopen. Heel apart zo moet een Mol
zich dus voelen in het aarde donker! In Nederland komt de Mol vrijwel overal
voor, al varieert de populatiedichtheid sterk. Hoewel ze best kunnen zwemmen,
is de afstand van het vaste land tot de Waddeneilanden blijkbaar net iets te
groot voor ze. Net na de aanleg van de Flevoland en de Noordoostpolder heeft de
Mol deze maagdelijke grond langzaam maar zeker gekoloniseerd. Hij is zowel
overdag als 's nachts actief. Hij wisselt periodes van activiteit en rust
continu af. Zo'n periode duurt enkele uren. De Mol verblijft vrijwel zijn
gehele leven ondergronds. De Mol graaft diepe en ondiepe gangen tot 1
meter diep, waarvan de totale lengte 60 meter kan bedragen. De gangen worden ook
wel tunnels genoemd. In bosgebieden liggen de molshopen dikwijls onder
afgevallen bladeren verborgen. De Mol graaft de oppervlakkige gangen met een
snelheid van 12-15 meter per uur. Tijdens het
graven wordt de aarde langszij naar achteren gewerkt en vervolgens naar buiten
geduwd. Zo ontstaan de bekende molshopen . Soms liggen de gangen zo ondiep, dat
ze te zien zijn door de omhoog gewerkte grond. Deze gangen worden
'mollenritten' genoemd en worden vaak gemaakt door jonge mollen op zoek naar
een eigen territorium of door volwassen mannetjes, in de paartijd. Het gangenstelsel
van de Mol fungeert hierbij als een val voor ongewervelde dieren; tijdens
voedselrondes door zijn gangenstelsel, verschalkt hij de dieren die in de
gangen zijn gevallen. Het belangrijkste voedsel is de regenworm. Eigenlijk
alles wat dierlijk is en zijn gangen terecht komt wordt gegeten zoals larven,
insecten, spinnen of slakken en soms kleine ongewervelde dieren, zoals jonge
muizen. Per dag eet de Mol 50% van zijn lichaamsgewicht, wat neerkomt op
ongeveer 50 gram. Wanneer de bodem te droog is, komt de Mol
aan de oppervlakte om naar water te zoeken, bijvoorbeeld dauw. Wanneer de burcht
voldoende voedsel oplevert, neemt de graafactiviteit van de Mol af. Terwijl ik
in het weiland zit ontstaat er vlak voor mijn neus alweer een fraaie
"Dutch mountain" . Een Mol blijft een wonderlijk je
bent er wel maar ik zie je niet zoogdier.