Samen met Vincent even nog naar het "buitenland" geweest. We wisten daar nog een holle Wilde paardenkastanje te staan. Een slaperige Bosuil kwam nieuwsgierig uit een van de boomgaten kijken wat daar ruiste onder zijn slaapboom ..OOO, zijn jullie het alweer?? Ben ik daarvoor wakker geworden? Verontwaardig dook hij weer weg. De eens zo statige boerderij is in het verleden door een brand verwoest en is door de jaren heen compleet opgenomen in de omringende natuur. De vraag: is er nog leven na de dood? kan hier volmondig met ja worden beantwoord. Alleen twee grote muren staan nog rechtop en overwoekerd met Klimop. Het is een bizar gezicht je staat in de natuur en je kijk door het raam naar de natuur. Onder een oude plank zit sluimerende Gewone pad. Ook deze had er geen zin in om ontdekt te worden. De bodem is op sommige plekken omgewroet door de Wilde zwijnen. Op een plek hebben deze wroeters geen vat op. De vloer van de voormalige keuken ligt dik bezaait met bemoste bakstenen en daar tussen in groeit een andere groene verrassing: Een aantal mooie exemplaren van de Hirschzungenfarn of eenvoudig weg: Hirschzunge. Vertaald vanuit het Duits: Hertentong. In Nederland noemen we deze mooie groene plant: Tongvaren (Asplenium scolopendrium L.). Favoriete groeiplaatsen van deze plant zijn vochtige oude muren, beschaduwde greppelkanten, duinbossen, noordhellingen in duinstruweel, duindoornstruwelen, kalkrijke rotsen, ravijnbossen op kalkrijke grond, basaltdijken, rioolputten, grachtkanten, grubben en oude loofbossen. Als de groeiplaats ook nog eens halfbeschaduwde tot beschaduwde plaats is op vochtige, vrij voedselarme, humeuze of stenige, kalkhoudende grond, en komen alle voorwaarde bij elkaar dan is dat een garantie voor een goed Tongvaren leven. Door hun soms bijzondere voorkeur om op oude bouwwerken te groeien zoals waterputten, kasteelmuren, kademuren en sluizen komt dit wel eens in conflict met restauratiewerkzaamheden. Maar gelukkig is de Tongvaren zowel in Duitsland als in Nederland beschermd. Kleine aanpassingen in de samenstelling van de metselmortel doet wonderen voor beide partijen. Door zijn groen overblijvende tongvormigblad met een afmeting van 15 tot 60 cm en sporen aan de onderkant die tussen juli en augustus zichtbaar zijn is deze varen onmiskenbaar te determineren en dat levert bij zijn ontdekking ook vanwege de zeldzaamheid vanzelf een Aaa…. kreet op!