De knoppen van de beukenhagen nemen aanstalten om langzaam uit te schuiven. Maar alles gaat door de lage temperatuur in een slakkengangetje. Met het vorderen van het voorjaar krijgen de vogels ook langzaam de smaak te pakken. De Zanglijster zit steeds vaker hoog in een van onze Zomereiken. De krokussen zijn bijna allemaal uitgebloeid, de Sneeuwroem staat mooi in bloei en de Blauwe boshyacinten komen in grote plukken boven de grond. Het is zacht weer maar het gaat regenen. Ik sta net op tijd onder het afdak, de voorjaarsbui giet eruit. De Bruine kikkers kruipen uit de bodembedekkende klimop. Ze genieten duidelijk van dit weer en springen met zijn tweeën over het gazon. De knotschietwilg krijgt al een groene schijn. Ik zelf heb het helemaal gehad met de winter en ben klaar voor het voorjaar. De nestkasten zijn schoon gemaakt, voertafel is opgeruimd, Leilindes, Klimhortensia en de Blauwe regen zijn gesnoeid. Nu alleen de composthoop nog maar daar hik ik nog steeds tegen aan. Terwijl ik sta te mijmeren zie ik een oude bekende…de Merel (Turdus merula) met het witte schouderveertje! Hij is nu is zijn prachtkleed, mooi zwart, fel oranje snavel en oogring. Tot nu toe houd hij zijn snaveltje toe en lijkt alleen zijn keel te schrapen op wat komen gaat. Het hebben van een wit veertje noemt men leucistisch wit (bontvorming). Dit is afgeleid van de wetenschappelijke naam leucisme. Leucisme is de meest voorkomende erfelijke kleurafwijking bij in het wild levende vogels voorkomt. Leucistisch wit wordt er wel normaal melanine pigment aangemaakt in de vogel, echter vindt er een storing plaats in de overdracht van de melaninepigmenten naar de veercellen. Bij een leucistisch dier wordt dan ook normaal melanine geproduceerd in de basiskleurcellen en deze basiskleurcellen veranderen ook gewoon in kleurcellen. Het komt echter niet tot het afzetten van melanine in de veercellen met als gevolg kleurloze (witte) veren. Dit verschijnsel kan zich op willekeurige plekken op het lichaam voordoen. De verschijningsvorm van leucistisch wit kan daarom zeer verschillend zijn van slechts enkele veren tot volledig wit. Bij "mijn" zwarte Merel gaat het om een a twee witte veertjes. Wel leuk dat ik hem al drie jaar, door deze opvallende afwijking als individu, heb kunnen volgen. En dan breekt nog even de zon door en de Merel zet zijn keeltje open. Nu staat het wit op zwart, de lente komt eraan!