Watervalfontein.

0
439

In Midden-Limburg is de Maas gestuwd door middel van drie kunstmatige stuwen. Het hoogteverschil tussen de verschillende stuwpeilen varieert van 3 tot 4 m. Bij het sluis-, stuwcomplex en waterkrachtcentrale in het Maasdal bij Linne wordt dit waterverval benut om groene stroom op te wekken. Deze centrale levert ongeveer 35 miljoen kilowattuur per jaar en voorziet daarmee ruim 10.000 huishoudens van Groene Stroom. Vissen die stroomopwaarts trekken om te paaien vormen deze kunstmatige stuw en waterkrachtcentrale een enorme barrière. Daarom is er een vistrap aangelegd. Het hoogteverschil van ruim drie meter wordt verdeeld over 17 treden van ca 20 cm. Uit onderzoek blijkt dat deze vistrap goed functioneert. Meer dan 20 vissoorten weten langs deze weg stroomopwaarts te zwemmen. Door de vele stroomversnellingen en luwtes biedt een vistrap ook ruimte voor bijzondere planten zoals Rivierfonteinkruid (Potamogeton nodosus).

Potamogeton is afgeleid van het Griekse potamos (= rivier) en geiton (= buurman), met andere woorden een rivierbewoner. De afmeting van deze overblijvend plant is van 40 cm tot 2 meter. De stengels worden tot 1 meter lang en zijn naar boven toe weinig vertakt. De steel is vaak langer dan de bladschijf. Rivierfonteinkruid heeft twee soorten bladeren. De ondergedoken bladeren zijn lijnvormig tot langwerpig en enigszins dun leerachtig en doorschijnend. De drijvende bladeren zijn breder en liggen waaiervormig uitgespreid op het water.  Aan de onderkant hebben ze sterk uitspringende nerven en aan de voet zijn ze plotseling versmald. de bloemen zijn in een aarvorm en zijn slank. De aarstelen zijn even dik of meestal dikker dan de stengel en naar boven enigszins verdikt. De bloemen zijn groenig en bloeien in juli tot augustus. Na de bloei ontwikkelen zich vruchtjes van 3 tot 4 mm lang en scherp gekield. Er vindt maar weinig zaadvorming plaats. De plant groeit op zonnige plaatsen in niet te ondiep water, zwak tot matig snel stromend, voedselrijk, kalkhoudend water met een bodem van van klei of grind. De groeiplaatsen kunnen divers zijn van rivieren, grindgaten, stenen beschoeiingen, kanalen, vijvers, plassen, sloten en oude waterlopen.  Als rivierbewoner moet je goed aangepast zijn. Vanwege hun groeiplaats met een soms hard stromend karakter hebben ze een sterk vertakte wortelstok nodig om zich goed in de bodem te kunnen verankeren. Als de groeiplaats echter droogvalt, kan de plant tijdelijk als landplant verder doorgroeien. Als plant wordt je ook gegeten. Vooral Knobbelzwanen lusten graag de wortels van Rivierfonteinkruid. Maar als je met je wortels tussen de stenen groeit hebben deze langnek onderwatergrazers het nakijken. Wereldwijd komt de plant voor in Zuidwest-Azië, Zuid-Azië, Midden- en Zuid-Europa, noordelijk tot in Nederland en Duitsland en in Noord- en Midden-Amerika. In Nederland is het een zeer zeldzame soort. Er zijn groeiplaatsen bekend in de benedenloop van de Gelderse IJssel, van waaruit het in het IJsselmeer is doorgedrongen. Elders is de plant zeer zeldzaam onder andere in Noord-Brabant. Vroeger kwam deze plant ook redelijk voor in de Waal bij Nijmegen maar is daar vrijwel verdwenen. Het lijkt erop dat het zwaartepunt  van zijn voorkomen in de Limburgse Maasdal ligt. Rivierfonteinkruid komt op diverse plekken voor in de Maas met zijn grindgaten en daarnaast ook in het Julianakanaal die ook in verbinding staat met de Maas. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze zeer zeldzame plant op de Rode lijst staat. Waarom Rivierfonteinkruid in ons waterrijke Nederland zo zeldzaam is toch een beetje een raadsel. Recent zijn er planten opgedoken in de Biesbosch. Ook de recente verschijning van Rivierfonteinkruid langs de buitendijken van Oostelijk Flevoland en de Noordoostpolder laten zien dat de plant goed in staat is om nieuwe kansen te benutten dus daar ligt het niet aan. Dat Rivierfonteinkruid zich tussen de watervallen van de vistrap heeft gevestigd is ecologisch zeer waardevol want met zijn weelderige onderwaterbladeren is het een prachtige kraamkamer en schuilplaats voor kleine visjes. Ook insecten zoals Weidebeekjuffers leggen hier hun eitjes af. Dat alles bij elkaar maakt de watervalfontein compleet.