Vogelhuisbankje.

0
588
Een dagje in Natura Artis Magistra of kortweg Artis in Amsterdam is altijd leuk. Je wordt even in een heel andere wereld gedompeld. Artis is nog steeds beweging ten gunste van de leefomstandigheden voor de dieren. In het Vogelhuis is deze verandering, zonder afbreuk te doen aan het historische pand, duidelijk zichtbaar. Waar je nu loopt waren kooien waar vogels als een verzameling getoond werd. Nu is het oude middenpad veranderd in een groene tropische oase. Het valt niet mee om alle bewoners te spotten. Gelukkig is er een bankje en dat maakt het aangenaam observeren.
 
 
De Balispreeuw (Leucopsar rothschildi) is met zijn smetteloos wit met zwarte uiteinden van de vleugel- en staartveren een opvallende verschijning. Iets dichterbij valt het onbevederde lichtblauwe aangezichtshuid goed op. De mannetjes hebben een fraaie kuif, die meestal langer is dan bij het vrouwtje. Deze vogel van het eiland Bali in Indonesië. Helaas is deze vogel met uitsterven bedreigd. In de jaren rond 1960 werden honderden Balispreeuwen gevangen en verkocht aan dierentuinen, voornamelijk in Noord-Amerika en Europa. De vogels hadden een hoog status symbool. Vandaar dat er momenteel meer Balispreeuwen in dierentuinen te zien zijn dan in de vrije natuur. Om ze voor uitsterven te behoeden is al jaren geleden een wereldwijd kweekprogramma opge­steld. Het kweken van deze mooie vogels gaan niet altijd van een leien dakje. Deze zeldzame vogels zijn vaak geen voorbeeldige ouders. Omdat ze te zeldzaam zijn heeft Artis daar een mooie oplossing voor bedacht. De gelijktijdig broedende Driekleurige glansspreeuw (Lamprotornis superbus) is net als de Balispreeuw een lid van de familie spreeuwachtigen. Deze kleurrijke spreeuw is in een groot deel van zijn leefgebied in Noordoost-Afrika  zeer algemeen en worden als goede pleegouders ingezet.
 
 
Zo kunnen er Balispreeuwen weer in de natuur worden losgelaten.  Maar ook het opnieuw introduceren van de Bali spreeuwen is geen gemakkelijke opgave. Er waren naar schatting 350 vogels in het Noordwest Bali Nationaal Park in de jaren 1980 uitgezet. Tijdens de jaren 1990 zijn ruim 400 kooi-gefokte vogels losgelaten in het park om hun aantallen te verhogen. In 2005, schatten de park autoriteiten dat het aantal echter gedaald was tot minder dan 10. Dit werd voornamelijk veroorzaakt door stropers die reageerden op de lucratieve vraag naar deze zeldzame vogels. Op de zwarte markt brengt zo'n gevangen vogel namelijk grof geld op. Maar de belangrijkste oorzaak van het uitsterven op Bali waarin de vogel van oorspronkelijk voorkomt,  is vernietiging van hun leefgebied. Het natuurlijk bos wordt omgezet in kokos- en kapokplantages en dorpsuitbreiding. Op andere eilanden Nusa Penida, Nusa Ceningan en Nusa Lembongan, die 14 kilometer ten zuid-oosten van de kust van Bali liggen leven weer herintroduceerde populaties. Deze populaties staan onder toezicht door Vrienden van de Stichting Nationale Parken (FNPF) en de Indonesische NGO. Hun aantal was gestegen tot ruim 100 in 2009. Het succes van het project om tot een wilde populatie op de eilanden te komen, is voornamelijk te danken het feit dat ze op deze eilanden intacte bossen hebben en nog geen dreiging van stropers hebben. Zo heeft elk dier in Artis wel een verhaal en dat is best wel eens confronterend als je gewoon wilt genieten van een vogel op een bankje in het Vogelhuis.