De Heggenmus (Prunella modularis) is een zangvogel uit de familie van de Prunellidae. De Heggenmus lijkt van boven gezien heel erg op de andere mussensoorten, maar is daarvan beslist geen familie. Een Huismus heeft een robuuste snavel die zeer geschikt is om bv. noten te eten. De Heggenmus daar in tegen heeft een priegelsnaveltje. Hij is dan ook een echte insecteneter, al neemt hij 's winters wel genoegen met kleine zaadjes. Ze worden 15 centimeter groot, ongeveer even groot als de Huismus, maar onderscheiden zich ook door grijs op de kop. Mannetje en vrouwtje lijken nagenoeg op elkaar. Hoewel van origine trekvogel (hij arriveert in maart en vertrekt pas in oktober) in vele delen van Europa, ontwikkelt hij zich meer en meer tot standvogel, vooral in en nabij steden en dorpen. De zang van de Heggenmus doet veel denken aan de zang van de Winterkoning. De Heggemus heeft echter nooit een triller zoals de Winterkoning die kent. En de zang van de Heggenmus is ook zachter, minder hard en luid. Maar wel net zo mooi! Eind februari en begin maart kunnen we de zang al horen. Die is in de periode maart tot in mei vaak uitbundig. Heeft het mannetje een vrouwtje in zijn nabijheid laat hij zijn zogenaamde zachte 'liefdes-fluisterzang' horen, maar laat ook een soortgelijke gedempte zang in het najaar horen. De Heggenmus broedt meestal twee keer per jaar: in april en in juni/juli. Het nest wordt gewoonlijk gebouwd in dicht struikgewas en per keer worden vier tot vijf eieren gelegd, die net geen twee weken worden bebroed. De jongen blijven ongeveer twee weken op het nest. De vogel komt overal voor waar bomen bij elkaar staan: bossen, parken, tuinen, kerkhoven. Als op die plekken geen struikgewas voorhanden is waarin genesteld kan worden, dan neemt de vogel genoegen met de gekste plekken. Zelfs een stilstaande tractor of een oude fietstas kan interessant zijn! Heggenmussen verplaatsen zich op een eigen manier. Ze gedragen zich zeer onopvallend en hebben een nogal verborgen leefwijze waarbij zij als een muis onder de struiken rondscharrelen om hun kostje bij elkaar te halen. In onze tuin scharrelen ze graag tussen en onder de Rododendrons op zoek naar voedsel. Bij de voerplaats komen ze het liefst onder de voertafel maar wel op de rustige momenten als er geen Huismussen of Vinken zijn. Door het strooien van gedroogde meelwormen, kleine zaadjes zoals als Hennep- en Lijnzaad doe je dit "vliegend muisje" echt een plezier.