Comfortabel liggend
op de bank blader ik door een stapeltje leesvoer. Zo ook in het FLORONnieuws.
FLORON zet zich inmiddels al 25 jaar in voor onderzoek naar en bescherming van
de Nederlandse wilde flora. FLORON coördineert en stimuleert vrijwilligers die
landelijke telprojecten voor planten uitvoeren, geeft voorlichting en advies,
voert ecologisch onderzoek uit ten behoeve van wetenschap, beheer en beleid en
beschermt plantensoorten en hun leefgebieden. Op pagina 21 van het jubileumnummer
van FLORON lees ik een leuk artikeltje over de Gewone eikvaren (Polypodium vulgare). Deze varenplant
is al van oudsher bekend en overal aanwezig in Nederland. "Gewone"
oftewel "vulgaris" lag dus voor de hand. Ook al door het gebruik van
de wortelstok ter bereiding van geneesmiddelen (="Engelzoet"). De
groeiplaats op bomen had toen de eigennaam "Boomvaren" tot gevolg. Bladgelijkenis
met dat van de "Eik" en het voorkomen in de buurt van eiken leidde
later tot de naam "Eikvaren". De naam "Polypodium" betekent
letterlijk "Veelvoet" en is te danken aan de groei van de bladeren
naast elkaar op de lange horizontale wortelstok, telkens voorzien van bosjes
wortels. En "interjectum" is Latijn voor "onderling
verbonden" en wijst naar de deelblaadjes groeiwijze. Wat zo bijzonder is
dat deze "gewone" varen tegenwoordig ook als epifyt is te vinden.
Epifyten
zijn organismen die op planten groeien zonder hieraan voedsel te onttrekken (in
tegenstelling tot parasieten). De term komt uit het Grieks, van epi- (op) en
phyton (plant). Ook planten die op boomschors (corticool) en die op bladeren
(epifyl) groeien, worden tot de epifyten gerekend. De bekendste epifytische
planten zijn bepaalde soorten algen, mossen, korstmossen, orchideeën,
bromelia's en varens. De meeste soorten epifyten groeien in het tropisch
regenwoud maar epifytische mossen en korstmossen zijn in vrijwel elke omgeving
waar bomen groeien te vinden. Dat varens
op en in levende bomen groeien in Nederland was wel bekend. Meestal gaat het
dan om groeiplaatsen tussen de oksels meerdere stammen zoals wilgenhakhoutstobben,
op de kop van knotwilgen. In het artikel staat een verspreidingskaartje van
Nederland waar deze groeiplaatsen worden weergegeven met groene stippen. De rode stippen geeft de verspreiding weer van
de Gewone eikvaren op boomstammen. De eerste van deze epifytische vondsten werd
gedaan in Oost-Flevoland, daarna gevolgd door Amsterdam, Overijssel en
Zuid-Holland. Het vermoeden bestaat dat de soort als epifyt bezig is met een
opmars. Ik zag op het kaartje dat de Veluwe met zijn toch grote eikenbosbestanden
met vaak toch oude exemplaren een witte plek was. Ik kon me ineens een groeiplaats
van deze varen op een bemoste stam van een grote Zomereik herinneren. Tijdens
een korte wandeling bij de Leuvelumse
beek stond er langs de Achterweg (zandpad) een dikke zomereik als laanboom. Een
kleine speurtocht in mijn digitale foto archief bracht mij bij de gewenste
foto's. Zonder erbij na te denken had ik hier een paar plaatjes van gemaakt en gelukkig maar. Vanwege de oproep in het artikel heb ik deze waarneming doorgegeven aan
Piet Bremer van FLORON. Uit zijn antwoord blijkt dat dit de eerste gemelde groeiplaats
van een epifytische Gewone eikvaren op een Zomereik van de uitgestrekte Veluwe
te zijn! En zo zie maar weer dat ook vanuit je luie bank de natuur dichtbij is!