Uitgeslapen.

0
577

In de
ochtend even in de huiskamer op de bank met koffie in de hand het nieuws voor
de laptop bekijken. Op zo'n prille ochtend komt alle wereldse ellende als een
tsunami op je netvlies af. Het is elke keer weer een uitdaging  al surfend op het internet om weer heelhuids
met beide benen veilig op het strand te belanden. Wat is het dan toch een luxe
om de ellende met een druk op de knop uit te zetten. Ondertussen loopt de hond geïnteresseerd
over de vloer te snuffelen en dat wordt begeleid met vrolijk gekwispeld.
Eenmaal op de knieën zag ik waar de hond zo blij van werd. Het aanstekelijke
enthousiasme sloeg bij mij over: Een Meikever in december.

De Meikever of
Gewone meikever (Melolontha melolontha) heeft zijn naam beslist niet gestolen:
de maand mei is een absolute topmaand voor de soort en in andere maanden wordt
de kever niet of nauwelijks waargenomen. Een Brabantse zegswijze luidt: “Ne
Meikever in april, is ne zot die niet weet wat hij wil”. Wat een Meikever in
december betekent, is nooit omschreven in de eeuwenoude spreekwoorden van de
volkstaal, wellicht omdat het zo uitzonderlijk is. In regel overwintert de
Meikever als engerling, een larve met een crèmewitte kleur en een zacht, vlezig
lichaam. Als de temperatuur zakt bij het naderen van de winter, kruipt de larve
dieper de grond in om te overwinteren. Als de larve dan volledig is ontwikkeld,
wordt een popkamer gemaakt op een diepte van 30 tot 40 centimeter waarin de
larve verpopt. Dat gebeurt aan het einde van de zomer. Vijf tot zes weken na de
verpopping komt de pop uit in de herfst, maar voor de kevers is het nog te
koud. Ze blijven in hun popkamer of “poppenwieg” tot in de lentemaanden van het
volgende jaar. Pas in april en vooral in mei kruipen de volwassen kevers
tevoorschijn uit de grond. Bovengronds overwinteren als volwassen dier is een
verloren zaak voor de Meikever. In de winter vinden ze namelijk geen groene
eiken- of beukenbladeren als voedsel.  De
Meikever is met een lengte tot 3 centimeter een middelgrote soort, de kleur van
de dekschilden en de poten is kastanjebruin. Het gehele lichaam is voorzien van
een fijne, witte beharing en de segmenten van het verder zwarte achterlijf
hebben aan weerszijden driehoekige witte vlekjes. De Meikever staat sinds
oudsher bekend als een plaaginsect omdat de larven schade kunnen toebrengen aan
de gewassen die de mens teelt. De larven eten wortels van planten en kunnen het
op moestuinen en gazons gemunt hebben. De volwassen kevers eten bladeren en
kunnen als ze in grote aantallen voorkomen een boom volledig kaalvreten. Na de
komst van insecticiden in de twintigste eeuw is de kever veel zeldzamer
geworden en in sommige streken is de soort zelfs volledig uitgeroeid. De
laatste jaren zijn Meikevers aan een gestage opmars bezig. In het begin van de
vorige eeuw en in de vijftiger jaren waren er ook veel Meikevers. Rond 1910 en
1960 schijnt het meikeverprobleem plotseling te zijn verdwenen. Het is onbekend
hoe dit kwam. Kijkend door de lens vallen de twee oranje fraaie waaiervormige
antennes enorm op. Deze bevatten vele zintuiglijke cellen waarmee de kever
geuren kan waarnemen zowel voedsel als een partner mee opsporen. De stoffen die
beschadigde planten aan de lucht afgeven kunnen door de mannetjes worden
waargenomen, evenals door een vrouwtje verspreide feromonen. Antennes die
meerdere vertakkingen hebben komen wel meer voor in de insectenwereld maar
bestaan vaak uit een onbeweeglijke structuur. De Meikever heeft iets bijzonders
en kan zijn antennes echter naar believen inklappen als gerust worden en
openklappen als er gezocht wordt naar voedsel of een partner. Hierdoor worden
de antennedelen beschermd als ze niet worden gebruikt. Het geheel doet denken
aan een half opengeslagen boek. Mannetjes hebben altijd zeven delen en
vrouwtjes altijd zes, de antennes van de mannetjes zijn bovendien langer en de
lamellen hebben een aanmerkelijk groter oppervlak dan die van vrouwtjes. Maar
wat moet je nu doen als je in de winter zo’n wakkere  Meikever in je huis vindt? Onder het motto
liever 100 in de tuin dan 1 in de hand verplaats ik het dier
naar een koele beschutte plek in de tuin. Bij de houtmuur bedek ik het mannetje met een deken van dorre eikenbladeren. Daar kan hij nog even verder slapen en dromen van zijn toekomstige vrouwtjes. Dan heb je in het voorjaar de beste kansen als je bent uitgeslapen.