De tuin wordt halverwege tot in het late voorjaar weer opgefleurd door het verschijnen van de overdadige
hoeveelheid massaal geurende, komvormige, witte lelieachtige bloemen van de beverboom
(Magnolia denudata).
Na deze
spectaculaire bloei verschijnen de ovale middelgroene bladeren. In onze tuin
staat de beverboom alweer een paar jaar en is inmiddels uitgegroeid tot een
ronde bossige heester. Deze bloemdragende planten waren reeds in het Krijt ontstaan
en behoren tot de oudste bloemplanten ter wereld. Van Magnolia worden fossiele
bladeren en vooral veel zaden gevonden uit verschillende tijdvakken, variërend
van het Vroeg-Eoceen tot en met het Laat-Plioceen. In 1946 zijn er in een
groeve bij het dorp Tegelen in Limburg goed bewaarde zaden gevonden van de
Japanse magnolia. Ze dateren uit de overgangsperiode van het Plioceen naar het
Pleistoceen. Het zijn de jongste fossielen die in Europa van Magnolia
bekend zijn. Magnolia’s hebben dan ook enkele primitieve kenmerken, zoals grote
bloemen aan het eind van de takken en gedurende de winter zijn de knoppen van
de magnolia beschermd door een grijs-bruin, vilten mutsje. In de oertijd werden
deze eerste bloemen niet door bijen
bevrucht maar door kevers! De plant bestond immers al voor de opkomst van de
bijen. Dankzij de bijzonder stevige bloemen konden de kevers het
voortplantingswerk voor hun rekening nemen. In 1982 werd in Japan een zeer oude
nederzetting opgegraven, naar schatting 2000 jaar oud. De boerenbevolking bewaarde
hun oogst in putten. In een van die putten werden nog wat rijstkorrels
gevonden. Deze zaden waren zwart en hadden geen kiemkracht meer. Er was echter
één ander zaadje gevonden. Dit zaadje kiemde wel en er groeide een plant uit.
Er was geen enkele twijfel over; het betrof een Magnolia kobus. Elf jaar later
bloeide de plant voor het eerst, met dertig prachtige bloemen. De bloem week
iets af van de huidige Magnolia kobus. In plaats van de gebruikelijk zes
kroonbladen had dit exemplaar er acht. De erfelijke eigenschappen waren van een
oude soort, die eigenlijk verdwenen was. De huidige familie Magnoliaceae
bestaat uit circa 125 soorten en komt wereldwijd voor in oostelijk Noord-Amerika,
Midden-Amerika, Oost-Azië en in de Himalaya. Het geslacht Magnolia heeft zijn
naam te danken aan Pierre Magnol die tussen 1638 en 1715 leefde in de Franse
stad Montpellier. Behalve medicus was
deze Fransman directeur van de botanische tuin van Montpellier en in die
functie zijn er van zijn hand ook diverse botanische werken verschenen. Alsof
ze niet mooi genoeg zijn was hij namelijk de eerste die bewust verschillende
soorten magnolia's met elkaar ging kruisen om nieuwe kweekvormen te krijgen.
Zo'n cultivar, waarvan de naam mij is ontschoten, staat ook in onze achtertuin.
De Magnolia denudata
is inheems in de oostelijke en zuidelijke regio's van China. Hier werden ze
door boeddhistische monniken al ruim voor de jaartelling bij hun tempels als
symbool van reinheid aangeplant. Ook werd de plant al honderden jaren als een
medicinale plant geteeld. De bloemknoppen werden gebruikt in de traditionele
geneeskunde om hoofdpijn en sinusitis (bijholteontsteking) te behandelen. De
bloemen Magnolia denudata zijn ook vaak terug te vinden in de Chinese
schilderkunst vanwege dat de bloemen die vergeleken wordt met de vrouwelijke
schoonheid en lieflijkheid. Dat er met die schoonheid niet altijd zuinig is
omgegaan blijkt wel voor een andere soort: namelijk de Magnolia hypoleuca. Deze
levert zo'n kwalitatief goede houtsoort op dat hij in het wild bijna niet meer
voorkomt. Als de bloei achter de rug is en het blad er aan zit is het een onopvallende
heester in de tuin. De groene langwerpige
zaaddozen zaten eerst verstopt tussen het groene blad.
Maar in het begin van de
herfst komt daar verandering in. Nu worden ze langzaam aan rood en staat de
heester weer even in de spotlight. Na ongeveer een week beginnen ze langzaam
open te splijten en komen de grote knal oranje zaden te voorschijn.
Ongewild doen deze zaden mij denken aan smarties. Dit zijn een
soort chocoladepastilles die smelt in de mond maar niet in je hand! Of was die
slogan van de concurrent? In 1937 kwamen
deze voor het eerst op de markt. Er worden dagelijks wereldwijd 570.000 tubes
smarties geproduceerd. Deze snoepjes hebben verschillende soorten kleuren maar
de rode kleur gebruikte men tot 2010 van karmijnzuur. Karmijnzuur wordt
gewonnen uit schildluis en daardoor waren smarties niet geschikt voor
vegetariërs en waren ze niet koosjer. De cochenilleluis (Dactylopius coccus),
afkomstig uit Zuid-Amerika en Mexico wordt gekweekt om zijn karmijnrode
kleurstof. Deze luis is massaal te vinden op de schijven van een cactus. Het
pigment wordt vooral uit de eitjes en in mindere mate uit het bloed van de
schildluis gewonnen. Kort voordat de luizen eitjes leggen, worden ze handmatig
van de cactus afgeschept. Vervolgens worden de luizen gedood. De kleurstof
wordt verkregen nadat ze gedroogd, gemalen en gefilterd zijn. De kleurvastheid
wordt verkregen door toevoegingen van tin of aluin. Een hoge dosis is giftig,
de acceptabele dagelijkse inname bedraagt 5 mg/kg lichaamsgewicht.
Voedingsmiddelen waar karmijn in zit zijn op de ingrediëntenlijst voorzien van de
melding E120. Het is maar dat je het weet. Karmijn schijnt al bekend te zijn
geweest bij de Inca's en de Azteken. Maar tegenwoordig wordt er echter
gebruikgemaakt van plantaardige bronnen zoals rode kool, radijs en citroen.
Terwijl ik mijn verhaal op het terras schrijf zie ik een paar zware zaden uit een
zaaddoos op het gazon vallen. Ik vroeg me net af of de overdaad van de
opvallend gekleurde zaden ook door vogels wordt gegeten. Komt daar ineens "mijn"
merel met het witte schoudervleugelveertje aan zeilen. Hij is inmiddels weer
toonbaar hersteld van het zware broedseizoen en de rui. En mijn vraag wordt
meteen voor mijn neus ruimschoots beantwoord. Om zich nog beter tegen de winter
te wapenen eet hij vol overgave twee zaden op! Bij het na zoeken blijkt dat de zaden
zijn omhuld met een nectar bevattende stof en zullen dus deze winter de vogels
van voedsel voorzien. Niks zo menselijk als merels, als ze eenmaal eentje
geproefd hebben weten ze niet van ophouden. Of mensen deze "smarties"
ook lekker vinden? Hoe dan ook elk jaar
verheug ik me in de tuin weer op het bijzondere talent van de Magnolia om haar
tijdloze schoonheid te ontplooien, zelfs na 2000 jaar slapen.