In Maasbracht bij de grootste Nederlandse binnenvaarthaven is altijd wel iets leuks te zien. Schepen die goederen lossen en laden. Poetsende schippers, ijsjes etende toeristen en de beste stuurlui staan aan wal. Ik zelf zit op een bankje om alles gade te slaan en zie ik een vreemde eend in de bijt, over het gazon lopen. Beter gezegd een gans! De Indische gans (Anser indicus) is een opvallende verschijning en gemakkelijk te herkennen.
Onmiskenbaar met zwart-witte kop en hals. De rest van het verenkleed is zeer licht grijs met een donkergrijze achterhals. De kop is wit, net als een streep die over de hals naar beneden loopt, en over de witte kop lopen zwarte strepen vanaf het zwarte achterhoofd naar voren. De achterrand van de vleugels is donker. Snavel is iets slanker dan bij de Grauwe gans. De poten en snavel zijn geel-oranje.
De Indische gans is van oorsprong een broedvogel van de Mongoolse en Chinese hoogvlakten en vliegt over het onherbergzame Himalaya gebergte om te overwinteren in het drasland van India (van Assam tot zuidelijk in Tamil Nadu), Noord-Birma en de wetlands van Pakistan. De aanname dat ze over bergtoppen van meer dan 8.000 meter vliegen, kon wetenschappelijk niet bewezen worden. Zo'n tocht zou voor de vogels bijzonder inspannend zijn, omdat de lucht op die hoogte erg ijl en zuurstofarm is. Het team wetenschappers van de Britse Universiteit van Bangor rustte 91 ganzen met een gps-zender uit om de vliegroutes te onderzoeken. Daaruit bleek dat de meeste dieren onder de 5.500 meter bleven. Slechts in een enkel geval vlogen ze hoger: tot 7.290 meter als ze naar het zuiden trokken, en tot ruim 6.500 meter als de vliegroute noordwaarts was. Als de vogels de Himalaya willen oversteken, vliegen ze niet over bergtoppen, zoals aanvankelijk gedacht, maar door bergdalen. Maar hoe dan ook het blijft een hele prestatie. In Nederland wordt deze gans vanwege zijn sierwaarde in gevangenschap gehouden. Ontsnapte of losgelaten exemplaren hebben zich hier in het wild wonderwel weten te redden. Het eerste gedocumenteerde broedgeval in het wild vond plaats in 1977. Daarna gebeurde er weinig tot in 1986. Tussen 1986 en 1999 steeg het aantal broedparen tot 60 – 80 paar. Het gebied met de meeste broedende vogels ligt langs de Lek (rivier) tussen Hagestein en Culemborg. In de winter komen zij in een veel groter gebied binnen Nederland voor, mogelijk aangevuld met verwilderde Indische ganzen uit andere Europese landen. In het winterseizoen 2007/08 zijn in Nederland maximaal ca. 300 Indische ganzen geteld. Inmiddels weet de Indische gans zich hier wel prima te handhaven. Het ligt dan ook in de lijn van de verwachtingen dat er nog een toename gaat plaats vinden. Net als de in Nederland voorkomende ganzen eet de Indische gans ook graag kort landbouwgras. Of we deze mooie exoot in de toekomst ook als een plaag gaan ervaren is nog afwachten. De Indische Gans in de Maasbrachter binnenhaven heeft al aan den lijve met de Nederlandse autoriteiten te maken gehad. Hij is lichamelijk aangehouden, gecheckt, geregistreerd en heeft uiteindelijk een paspoort in de vorm van een aluminium pootring gekregen. De Minister van LNV heeft de Indische gans als exoot aangemerkt en zodoende wordt deze ganzensoort niet beschermd en is dus vrij bejaagbaar. Streepjescode gans welkom in gastvrij Nederland.