Respect.

0
385
Tijdens een kleine wandeling over de Havelterberg kom ik uit bij een imposante hunebed.  In het midden van Nederland vinden we een glooiend landschap met heuvelruggen, stuwwallen worden ze genoemd. Stuwwallen zijn ontstaan in de ijstijd. De bodem was toen het hele jaar bevroren, zelfs in de zomer kwam de temperatuur meestal niet boven de nul graden Celsius uit.  Een dikke ijslaag bedekte toen ons land. De zeespiegel lag tientallen meters lager dan nu het geval is. Vanaf de rand van het landijs drongen vooruitstekende ijstongen rivierdalen binnen.  Deze gletsjers vanuit Scandinavië en het Oostzeegebied namen ook veel puin in de vorm van stenen en enorme zwerfkeien mee. Zij duwden daarbij met enorme krachten de zijkanten van die dalen opzij en omhoog. En nadat het ijs was gesmolten bleven de stuwwallen en de zwerfkeien in het landschap achter.  Later rukte het ijs verder naar het zuiden op en werd dit ook dit mengsel uit de vorige vergletsjeringsfase verder opgestuwd tot stuwwallen. In de laatste ijstijd (Weichselien) zijn deze afzettingen plaatselijk bedekt met een laag dekzand. De Havelterberg  (circa 17 m + NAP) is onderdeel van het boogvormige stuwwalcomplex van Steenwijk. Toen ongeveer 15.000 jaar geleden het klimaat langzaam verbeterde en er toendralandschap ontstond, deed ook de mens (hernieuwd) zijn intrede in Nederland en in de omgeving van Havelte.  De hunebedden zijn gebouwd door de eerste echte boerengemeenschappen in Noord-Nederland. Vanwege hun gebakken aardewerk van bekers met trechtervormige hals worden ze ook wel met de Trechterbekercultuur aangeduid. Deze cultuur heeft hier lang bestaan, van 3400 – 2850 voor Chr., dus meer dan 500 jaar. Deze mensen bouwden hun stenen graven tussen 3400 en 3100 v.Chr. Daarna werden er geen nieuwe hunebedden meer gebouwd. De grafkelders werden echter wel gedurende de hele periode van de Trechterbekercultuur gebruikt voor bijzettingen. Tijdens de laatste fasen werden de doden gecremeerd. Waarom deze vorm van dodenbehandeling opeens opkwam, weten de archeologen niet. Het kan te maken hebben met een verandering in hun opvattingen over het hiernamaals. De hunebedden hebben het niet gemakkelijk gehad. De meeste hunebedden zijn  gesneuveld. En gebruikt voor allerlei doeleinden. Toen vaardigde het bestuur van Drenthe in 1734 een resolutie uit die het vernielen van hunebedden verbood. Die resolutie hoort tot een van de oudste monumentenwetten. Dankzij deze bescherming zijn er nog  54 hunebedden over, waarvan 52 in Drenthe en 2 in Groningen. De hunebed D(rente) 53 is het op één na grootste van Nederland – het grootste staat bij Borger. Het is het enige oorlogsslachtoffer onder de hunebedden. In 1945 werden de stenen van elkaar gehaald en begraven in een diepe kuil, omdat de Duitse luchtmacht op de Havelterberg een vliegveld wilde aanleggen. Het vliegveld werd kapot gebombardeerd en de Duitsers verloren de oorlog. Toen na de oorlog alles weer veilig was werd hunebed D53 weer opgegraven en keurig in elkaar gezet. Deze hunebed telt 21 draagstenen, 2 sluitstenen en 9 dekstenen. Ook de poort is er nog, compleet met 4 draagstenen en 1 deksteen. Van de grote ovale krans zijn nog 10 stenen te zien. Geen gemakkelijke klus gezien de grote van de zwerfkeien. Petje af voor de Trechterbekervolk die deze grafkamers hebben gemaakt zonder onze moderne machines. Dan stoppen er twee toeterende toerbussen vol toeristen. "Five minutes": hoor ik door een schelle megafoon. Fotograferende, filmende, krijsende, gillende, rennende, klimmende en springende menigte omringd het grafmonument. En inderdaad na vijf minuten is het kuddegedrag compleet en de weldadige rust op de Havelterberg overvalt me alweer. Hoewel niemand dit volk echt goed gekend heeft hebben de hunebedden geen klagen over aandacht van de hedendaagse mens. Maar ja, een beetje meer respect is wel op zijn plaats.