In een dorp verderop Posterholt staat een mooie Paardenkastanje
(Aesculus hippocastacum) of beter gezegd daar stond er een!
Deze boom is geen inheemse
plant. Vóór de ijstijden groeide de Paardenkastanje wel in ons land, maar in de
ijstijden is deze boom teruggedrongen naar de Balkan: Bulgarije, Albanië en
Griekenland. Veel andere boomsoorten zijn na de ijstijden weer teruggekomen
naar onze omgeving, maar de Paardenkastanje is dat in zo'n 10.000 jaar nog niet
gelukt. Blijkbaar is de zware kastanje niet het goede middel om je over een
grote afstand te verplaatsen. De Tamme kastanje (Castanea sativa) is in het
Nederlands bijna een naamgenoot, maar is toch geen familie van de Paardenkastanje,
ook al is er nogal wat gelijkenis. De Tamme kastanje had na de ijstijd
hetzelfde probleem: hoe kom je met zware vruchten snel weer in het noorden.
Waarschijnlijk was het belangrijkste verschil dat de Tamme kastanje eetbaar is
voor tweebenig zoogdieren die ook naar het noorden wilden: de Romeinen. Deze
hebben de kastanje meegenomen en nu geldt de Tamme kastanje als ingeburgerd en
de Paardenkastanje, met oneetbare vruchten voor de mens, noemt men deze boom nog steeds een exoot.
Een paar jaar geleden ging het met de Paardenkastanje bij de boerderij ineens
niet goed. Dit was opmerkelijk in die tijd omdat bij Paardenkastanjes geen
insectenaantastingen bekend waren. Even terug in de tijd. In 1984 werden in
Macedonië aan het meer van Ohrid voor het eerst bladmijnen bij Paardenkastanje
opgemerkt en werd veroorzaakt door de Paardenkastanjemineermot (Cameraria
ohridella). Het is een vlinder uit de familie Gracillariidae. De ongeveer 5 mm
grote vlinder komt waarschijnlijk oorspronkelijk uit Azië. De larve graaft zich
al etend een weg door de bladeren waardoor er grote schade aan de bladeren
ontstaat. De bomen zijn eind juni soms al hun bladeren al kwijt en kan de boom
verzwakken. Voor 1985 was de vlinder nog niet beschreven in de literatuur. In
de daarop volgende zes jaar heeft het insect geheel Macedonië en Servië
gekoloniseerd. In 1989 kwamen meldingen over het voorkomen uit Kroatië en
Oostenrijk. Daarna volgden Hongarije en Slovenië. In Tsjechië werd de soort in
1993 in het zuiden gevonden. De eerste berichten van het voorkomen in Duitsland
dateren uit 1997 en vondsten in Polen volgden in 1998. In 1999 werd vastgesteld
dat op veel plaatsen in Gelderland, Limburg en Noord-Brabant kastanjebladeren met bladmijnen te vinden waren. Ook in Utrecht,
Zeeland en Overijssel werd de soort aangetroffen. De meeste aantastingen zijn
in straatbeplantingen opgetreden maar er was toen ook al een aantasting in een
laan van Landgoed Amelisweerd. Bij Dorst en Amerongen zijn aantastingen
waargenomen in boslanen. Het bleek dus al snel dat het insect de wat hogere
'stadse' temperaturen niet nodig heeft. In 2003 werd de mineermot al
op Terschelling gesignaleerd. Ook de geliefde Paardenkastanje in het dorp
Posterholt ontkwam niet aan dit kleine mineermotje.
Alsof dat niet genoeg was
werd het nog erger voor de Paardenkastanjes. In 2002 dook in de Haarlemmermeer
een nieuwe ziekte op die toen de naam bloedingsziekte kreeg. Bij deze ziekte
ontstaan er kleine roestbruine wondjes in de bast waaruit een bruin vocht
loopt. Ondertussen is de ziekte over heel Nederland verspreid en ook in België.
Ook in Engeland en Duitsland duikt deze ziekte op. Aan de bloedingsziekte gaan in tegenstelling
van de bladmineerders helaas wel veel Paardenkastanjes
dood, gelukkig niet allemaal maar toch zoveel dat veel plantsoendiensten zich
ernstig zorgen maken. Helaas heeft men nog geen idee wat de oorzaak is, laat
staan wat men er aan kan doen. In het begin dacht men aan een schimmel maar het
bleek een bacterie Pseudomonas syringae te zijn die de ellende veroorzaken. Ook
hier ontsprong de Paardenkastanje in Posterholt helaas niet aan de dans.
Op dat
moment in 2010 besloot ik een foto te maken. De boom begon aan allerlei kanten
afstervingsverschijnselen te krijgen en de stam begon gevaarlijk in te
scheuren. De kapvergunning was binnen en met een bloedend hart van de bewoners werd
de Paardenkastanje geveld. Na meer dan
400 jaar hoort de Paardenkastanje dan nog wel niet bij onze officiële flora,
geliefd is deze exoot inmiddels wel. Het probleem van de Paardenkastanje is nog
lang niet opgelost. Dat het Ministerie vaak met twee tongen spreekt wisten we
natuurlijk allang. Het Ministerie heeft namelijk geld beschikbaar gesteld voor
onderzoek! Blijkbaar wilt de overheid deze exoot niet kwijt voor Nederland in
tegenstelling van alle andere exoten die ons land rijk is geworden. Veel verder
met het onderzoek is men eigenlijk niet gekomen. Of het een nieuwe variant is
van deze bacterie is niet bekend. Hoe de bacterie op de boom komt is niet
duidelijk, gewoon toeval? Of het iets met de aantasting van de conditie van de
boom door de vlinder te maken? Bestaan er resistente paardenkastanje rassen? Maar
er lijkt wel verschil in gevoeligheid en gelukkig genezen er ook wel bomen
spontaan. Hoe je infectie voorkomt is onbekend en een
genees- /bestrijdingsmiddel is ook nog niet gevonden. En
blijkbaar weet men ook niet goed meer hoe je doelgericht verder zou moeten gaan
met het onderzoek. Dat staat dus nu op een zeer laag pitje. Een klein sprankje
hoop dus voor de Nederlandse exotenhaters. Als herinnering aan hun geliefde Posterse Paardenkastanje
hangt er nu een grote ingelijste foto in hun keuken. Exoot of niet elke keer bij
het passeren mis ik de mooie Paardenkastanje in Posterholt. Het valt niet mee
om even te wennen aan oud en nieuw.