Vorig jaar reed ik over een redelijk nieuwe provinciale weg
en zag ik iets kleurigs in de berm staan. Op de terugweg reed ik iets langzamer
langs deze bewuste plek. Onmiskenbaar orchideeën!
Eenmaal terplekke zie ik dat
het de Gewone rietorchis (Dactylorhiza praetermissa subsp. praetermissa) is. Dactylorhiza is afgeleid van het Oud-Griekse dactylus (teen of vinger) en rhiza
(wortel). Dat slaat op de vingervormige wortelknollen. Majalis betekent "
van de maand mei" en praetermissa is " overgeslagen of
voorbijgezien" . Zowel de Nederlandse als buitenlandse namen zoals Duits:
Schilf-Knabenkraut, Engels: Southern Marsh-orchid en het Frans: Orchis négligé
zeggen iets over het biotoop waar de soort voorkomt. Rietorchis komt voor in
moerassig grasland, nat boezemhooiland
en beekdalhooiland. Ook zeeduinen
(duinvalleien), moerassen (trilveen, begraasd of gemaaid rietland en brakwaterveen),
waterkanten (langs kwelsloten), buitendijkse waarden, zandplaten, afgravingen
(o.a. kleiputten) en opgespoten grond. Maar ook in bermen van infrastructuur
zoals spoorbermen, greppels en autowegbermen kun je rietorchis in de maanden mei,
juni en juli bloeiend aantreffen.
De groeiplaatsen vereisen een zonnige, zelden
licht beschaduwde, vaak iets open plaatsen op vochtige tot natte, matig
voedselrijke, zwak zure tot liefst kalkhoudende grond. Rietorchis komt voor in
West-Europa, van Midden-Frankrijk en Noord-Italië tot in Noord-Engeland,
West-Noorwegen en Noordoost-Jutland (Denemarken). In Europa ligt het zwaartepunt van zijn verspreiding in Nederland.
In de laagveengebieden en in de Hollandse en Zeeuwse duinen lijkt de rietorchis
vrij algemeen te zijn. Hoewel hij lokaal vrij algemeen kan voorkomen, is het
zeker geen algemene soort. Maar in Noord-Brabant en Limburg is het toch wel een
hele zeldzame verschijning. In 2012 stond de rietorchis als beschermde
soort op de rode lijst. Maar is thans niet meer bedreigd. De trend is sinds
1950 stabiel en soms zelfs toegenomen. Ook op deze vindplaats is de rietorchis
van rond de 30 bloeiende exemplaren in 2014 naar zeker 60 bloeiende exemplaren in
2015 toegenomen. En er zijn opvallend genoeg ook nog een groot aantal
kiemplanten gevonden. Dat beloofd veel bloemenpracht in de toekomst.
Ondanks deze positieve
trend kan het geen kwaad om de vinger aan de pols houden. Vooral in Limburg is
het een hele zeldzame soort dus een beetje meer aandacht voor deze mooie soort
is bescherming en gericht beheer wenselijk. Je zou zeggen dat het beheer niet
ongunstig kan zijn wanneer er orchideeën voorkomen. Dit is slechts ten dele
juist. Het gevoerde beheer bestaat vaak uit een aaneenschakeling van
toevalligheden, dat niet is gericht op het in stand houden van een
orchideeënstandplaats. De planten bezitten namelijk ondergrondse
(wortel)knollen waarin reservevoedsel opgeslagen is. Het afmaaien en/of
begrazen tijdens de bloei leidt wellicht niet direct tot sterfte van een plant.
Wel wordt de plant verzwakt en, indien er meerdere jaren achtereenvolgend
ongunstig beheer plaatsvindt, kan dit alsnog tot sterfte en uiteindelijk verdwijning
van een populatie leiden. De weg naar succes bestaat voor een deel uit gericht
beheer. Maaien en afvoeren kan het beste plaats vinden na de bloei en
vruchtzetting in augustus. Het misschien wel belangrijkste aspect van natuurbescherming
is communicatie. Reden te meer om de terreineigenaar en beheerder op de hoogte
te stellen van mijn bevindingen. Ook in dit geval was de eigenaar niet op de
hoogte van deze bijzondere aanwinst in zijn terrein. Na telefonisch overleg heb
ik hem een mailtje gestuurd. In de bijlage zit een kaartje met puntgegevens en
foto's van de rietorchis als referentie materiaal. Bij deze weet hij nu meer en kan hij met deze
gegevens in de toekomst bewust rekening houden met de aanwezigheid van de
rietorchis. Uit zijn enthousiaste reactie krijg ik ieder geval het gevoel dat
ik niet met een kluitje in het riet wordt
gestuurd! En dat Provinciaal Limburgse steuntje kan de rietorchis wel gebruiken.