Het is fijn om weer eens in de oude kern van Middelburg te
zijn. Eenmaal ontsnapt van de weekmarkt drukte begint het echte genieten.
Onverwacht stuiten we op een, voor mij onbekende, plant. Het is niet een
bescheiden plantje die ergens in een stenig hoekje verborgen staat om te worden
ontdekt. Nee, vol ornaat in het zonlicht omzoomd de plant met vrolijke
bloemetjes de grachten van Middelburg om te worden bewonderd.
Muurfijnstraal (Erigeron karvinskianus,
synoniem Erigeron mucronatus) is een vaste plant die behoort tot de
composietenfamilie (Asteraceae). Deze is goed te onderscheiden van
aanverwante soorten zoals kleine aster (Aster tradescantii) en in mindere mate
van zomerfijnstraal (Erigeron annuus).
De Nederlandse naam fijnstraal
slaat op de fijne straalbloemen. De botanische naam Erigon is afkomstig
van het Oudgriekse eri dat vroeg en geron, dat oude man betekent,
hetgeen verwijst naar de grijze pluizige zaadpluis dat snel na de bloei in
grote hoeveelheden verschijnt. De
Latijnse achternaam Karvinskianus is genoemd naar baron Wilhelm Friedrich
Karwinski von Karwin (1780-1855) van oorsprong een Duitse maar geboren in
Hongarije. In zijn tijd heeft hij veel planten- en dieren verzameld in Brazilië
en Mexico. Muurfijnstraal is van oorsprong een subtropische
soort, met een verspreidingsgebied dat zich beperkte tot Mexico en kleine delen
van Guatemala en Panama. Van zo'n klein areaal is tegenwoordig geen sprake meer
van. De soort heeft zich door menselijk toedoen haar grenzen behoorlijk
verlegd. Ze is als eerste terecht gekomen in botanische tuinen en zo verspreid
als sierplant bij diverse particuliere tuinbezitters. Ook vandaar uit is de
plant verwilderd en zelfs succesvol ingeburgerd. Inmiddels is het een echte
wereldburger in delen van Zuid-Amerika, Afrika, Zuidoost-Azië zoals India
/Ceylon, Zuid-Australië, Nieuw-Zeeland, op enkele eilanden in het Pacifisch
gebied zoals Hawaï/Fiji, alsook in West- en Zuid-Europa. Vooral in de gebieden
die sterk onder de invloed staan van een luchtvochtige oceanische klimaat zal
de soort zeker nog toenemen. Het verspreidingsbeeld van muurfijnstraal in
Europa geeft die afhankelijkheid goed weer. De verspreiding in Europa is
geleidelijk gegaan. Vanaf 1836 is deze als sierplant naar Europa gehaald. Rond
1850 was deze reeds in Frankrijk ingeburgerd, vervolgens in Portugal (1878), in
Italië eind vorige eeuw, in Zwitserland in rond 1920. Na 1930 was
Groot-Brittannië aan de beurt en recent ook in Zuid-Duitsland en Oostenrijk. In
Nederland is muurfijnstraal ingeburgerd tussen 1975 en 1999 maar is nog steeds
zeldzaam in stedelijke gebieden met als zwaartepunt Amsterdam, Rotterdam,
Leiden, Delft, Haarlem, Alkmaar, Utrecht en Middelburg.
Voordat ik het wist had ik de verspreiding van muurfijnstraal in het zonnige Middelburg in kaart gebracht. Wellicht leuk om over een paar jaar weer eens een rondje te maken. Vanuit deze oude stadskernen verspreiden
ze zich langzaam verder naar andere menselijke bewoningen. In hun
oorspronkelijke leefgebied komt muurfijnstraal voor op zonnige, open plaatsen
op droge tot vochthoudende, stenige grond.
Dus in steden vinden ze de juiste voedingsbodem om zich tussen straatstenen, aan de voet van muren en
op oude muren te vestigen.
Maar dat kan de plant niet alleen! Het zou mooi zijn als wij mensen
met onze stedelijke schoonheidswaanzin de muren eens een keertje met rust zouden
laten. Er wordt al te vaak, te veel onnodig (verkeerd) gerestaureerd en schoongemaakt. Die
schoonmaakdrang bedreigd niet alleen muurfijnstraal maar ook onze inheemse muurflora
zoals steenbreekvaren, muurleeuwenbek en tongvaren (zie rode pijlen).
Door
alleen met de handen op de rug naar muren te kijken zal muurfijnstraal in de
toekomst vast en zeker nog wel meer steden in ons monumentrijk land gaan
veroveren en dat is iets om naar uit te kijken. We kunnen dan ook niet alleen
spreken van een mooie maar vooral succesvolle urbane plantensoort.