Terwijl ik rustig aan het schrijven was aan het eerst volgende blog kwam er een mail binnen van een zekere Meneer de Uil. Nog geen 10 minuten later heb ik deze, inderdaad een meneer van een, uil in mijn handen. Het is een Oehoe (Bubo bubo). De vrouw des huizes had hem op de, drukste verkeersader van Limburg, A2 ter hoogte van het Zuid-Limburgse dorp Gronsveld gevonden. Zonder aarzeling is Mieke de Visser gestopt en viste de grote vogel van het asfalt om mee naar huis te nemen. Vlakbij de Oehoe had ze een platgereden zoogdier (konijn?) zien liggen. Waarschijnlijk zijn ze allebei in de strijd van de jacht gesneuveld op het asfalt door het niet aflatende verkeer. De Oehoe zelf lag, als een geluk bij een ongeluk, achter de witte streep van de vluchtstrook! Anders was hij ook plat het asfalt in gewalst en had waarschijnlijk nooit iemand hem gevonden.
De naam van de vogel heeft deze te danken aan zijn roepgeluid. Vooral in de late winter laat het mannetje zijn imposante "Oehoe"-roep horen. De Oehoe is een van de grootste uilensoorten ter wereld. En is door zijn grootte, zijn massieve lichaam en dikke kop met geen andere uilensoort in Europa te verwarren. Kenmerkend aan het gezicht van de Oehoe zijn de grote ogen en de vaak lange oorpluimen. De oogkleur varieert van felgeel tot vuur-oranje. De snavel is zwart en ligt verzonken in een witgevederde huidplooi; de keelplooi. Het verenkleed is overwegend geel-bruin van kleur met zwarte accenten. De zwarte accenten treden op de rug en de bovenzijde van de vleugels het meest naar voren. Op de borst is het verenkleed kenmerkend okergeel gekleurd. De poten van de Oehoe eindigen in fors geklauwde tenen. De klauwen zijn zwart en gemiddeld zo'n 2-4 cm lang. Hiermee zijn ze in staat zeer uiteenlopende prooien stevig vast te grijpen zoals Bruine ratten, Haas, jonge Vos, Zwarte kraai en de stekelige Egel. Met zijn een geruisloze vleugelspanwijdte van 180 cm is het een adembenemend gezicht om een Oehoe in ochtend schemering te zien vliegen. Dan is dat des te mooier als je ziet dat een Oehoe halverwege even op het ecoduct uitrust die over de Midden-Limburgse R73 ligt. Hiermee wordt het noodzakelijke nut van dit soort "dure" faunavoorzieningen dubbel en dwars bewezen! In Europa is de Oehoe de laatste decennia sterk achteruit gegaan. Naast de vervolging tot de jaren 1960, kreeg de Oehoe in de jaren 1970 een behoorlijke klap door gifstoffen. Omdat de Oehoe aan de top van de voedselketen staat worden de gifstoffen, die in de prooidieren zit, dan stapelsgewijs opgeslagen in de Oehoe. En bij een overdosis van deze gifstoffen zal de Oehoe hier jammerlijk aan sterven. Mede door verbod van deze bestrijdingsmiddelen en dankzij succesvolle grootschalige herintroductieprojecten met name in Duitsland herstelt de soort zich tegenwoordig weer. Waarschijnlijk heeft de Oehoe vanuit Duitsland ook in Nederland definitief weer vaste voet aan de grond gekregen. Deze vliegende top predator is een geweldige aanwinst voor Nederland. Er zijn er negen broedparen Oehoes in Nederland. In Limburg zijn de meeste broedparen gemeld. In de krater van de Sint-Pietersberg bij Maastricht is bekend dat daar al vanaf meerdere jaren achter elkaar een paartje Oehoes met succes broedt. Niet ver van deze bekendste broedplaats is de Oehoe op de A2 dood aangetroffen. Ook dit verkeersslachtoffer laat weer zien dat ecologische verbindingen nodig zijn. Het zou goed zijn als er een groot ecoduct tussen Gronsveld en Eijsden over de A2 aangelegd zou worden. Dit om de natuurontwikkelingsgebieden langs de Maas te verbinden met het Savelsbosch en het achterliggende Mergelland. De Oehoe zal verder onderzocht worden door de Oehoewerkgroep Nederland.