Tijdens een ommetje in het dorp kwam ik een goede kennis tegen die even "verplicht" zijn auto moest wassen. Valt ook niet mee om hem schoon te houden met het ruige veldwerk. Even stokte het gesprek…een Wespendief en dan ook nog aan het "vlinderen". Dit baltsgedrag is typisch voor de Wespendief en vertonen dat meestal als er een vrouwtje in de buurt is en inderdaad daar komt ze aan!! Het mannetje weet van geen ophouden en we kijken zeker een half uur ademloos toe totdat ze verdwijnen als een kleine stipjes in de blauwe lucht. Nog redelijk opgewonden van dit spektakel praatten we verder en kwamen we onverwacht bij een andere Midden-Limburgse ster uit! Hij als ontdekker van de Zevenster (Trientalis europaea) in Midden-Limburg kon mij piekfijn uitleggen waar die soort groeit. In mei, juni, juli bloeit de Zevenster dus nu is het de hoogste tijd om de plant te bezoeken. Geleid door zijn goede omschrijving vond ik de groeiplaats vrij snel. Ik noem het wel een plant maar eigenlijk is het een heel tenger plantje van 5 tot hooguit 20 cm maar de bloem is wel van een bijzondere schoonheid.
De rechtopstaande stengels zijn niet of weinig behaard. De bladeren zijn vrijwel niet gesteeld. De onderste bladeren zijn stomp, staan verspreid en zijn een ½ tot 3 cm lang. De bovenste bladeren zijn 2 tot 6 cm lang, spits en staan in een krans. De toprozet bestaat uit 5 of meer langwerpig-omgekeerd-eironde en vrijwel gaafrandige bladeren. De alleenstaande bloemen groeien op lange dunne stelen vanuit de bladoksels. Ze zijn hagelwit of zelden roze en 1 tot 1½ cm groot. Verder zijn ze stervormig, staan ze vlak uitgespreid en zijn ze bijna tot aan de voet in meestal 7, maar soms 6 of 8 spitse slippen gedeeld. De kelk is 4 tot 6 mm lang en heeft 7 langwerpige slippen. Aan dat getal ontleent hij ook zijn naam aan. Ook zijn er al de bolvormige doosvruchten te zien. Zevenster is een bijzonder zeldzame plant en groeit in lichte tot matige beschaduwde plaatsen op vochtige, voedselarme, stikstofarme, zure, humeuze grond (zand, leem en veen). De groeiplaatsen bevinden zich in bossen (lichtrijke bossen met reliëf, hellingbossen en eikenhakhoutbosjes met veel reliëf) en zelden in heide. In de koude streken in Europa, in Siberië en in noordwestelijk Noord-Amerika is deze plant ook te vinden. In Nederland zijn de vindplaatsen bijna op twee handen te tellen, het een echt zeer zeldzame soort. Vrij zeldzaam in Drenthe, zeldzaam op de Veluwe, in Twente en op Ameland en Terschelling en zeer zeldzaam in Zuid-Limburg ergens bij Vaals. In België heb ik Zevenster wel eens in de Hoge Venen gezien. Hier is Zevenster trouwens het embleem van het reservaat. Ze schijnen ook nog zeer zeldzaam te zijn in de Voerstreek. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ze op de Rode lijst staan. De groeiplaats in Midden-Limburg is gelukkig niet direct bedreigd. De kruipende wortelstok van Zevenster vormt ondergrondse dunne, tere, witte uitlopers en groeit ook hier in losse groepen. Eenmaal kijkend op mijn inmiddels nat geworden knieën dwaalde mijn gedachten af naar Zweden. Daar had ik ook al met natte knieën kennis gemaakt met Zevenster. En net als in Zweden vertelde de vele muggen mij ook hier in Midden-Limburg dat het bezoekuur voorbij is. Bedankt Henk, dat je mij deze plek in vertrouwen hebt gegeven en wees gerust vanwege de teerheid, zeldzaamheid en kwetsbaarheid van dit plantje is dit voor mij een echt zo'n voorbeeld van hou-ik-voor-mezelf-plekje.