Nu de hitte golf een feit is komen er dieren in de tuin voor die je in verre tropische landen zou verwachten. Met zijn grote neushoorn op zijn kop stapt het zwaarlijvige beest denderend over het houtsnippertuinpad in de achtertuin. Ik kan hem nog net op tijd ontwijken, anders was hij er geweest.
Zijn naam Neushoornkever (Oryctes nasicornus) is dan ook goed gekozen. Deze kever komt uit de familie van de bladsprietkevers (Scarabaeidae) Trouwens alleen de mannelijke exemplaren hebben een relatief grote hoornachtige stekel op de kop. Deze verharde 'hoorn' wordt gebruikt om concurrenten omver te duwen en dient niet ter verdediging. Deze zwaargewicht onder de kevers is één van de weinige soorten uit de groep van de onderfamilie Dynastinae die voorkomt in Europa, delen van westelijk Azië en het Arabische Schiereiland en tenslotte in een gedeelte van noordelijk Afrika. De noordelijke grens van het verspreidingsgebied ligt in Scandinavië waar de soort voorkomt in Zweden, Noorwegen en Denemarken. De Neushoornkever komt ook voor in België en Nederland maar is hier zeker niet algemeen. De soort is in Nederland vooral in het oosten en het zuiden van het land te vinden. In het zuiden van Nederland zijn tegenwoordig meer populaties bekend dan enkele decennia geleden. De voortplantingstijd van de neushoornkever loopt van juni tot augustus, dan zijn de kevers het vaakst te zien.
Op warme zomernachten vliegen vooral de mannetjes uit op zoek naar een vrouwtje. Als ze er eenmaal één hebben aangetroffen worden andere mannetjes verjaagd door ze met het krachtige lichaam op de rugzijde te duwen waarna deze weerloos is. Na de paring zet het vrouwtje korte tijd later eitjes af, deze zijn enkele millimeters in doorsnede, wit van kleur en rond van vorm. De eitjes worden afgezet op de bodem bij rottend plantaardig materiaal. Als de larven uitkomen graven ze zich in de composthoop en helpen ze je mee als noeste afvalverwerker. De ontwikkelingsduur van de larve is afhankelijk van de omgevingsomstandigheden en kan variëren van maximaal drie tot vijf jaar. De larve groeit in stapjes waarbij het lichaam vervelt en steeds na een vervelling groter wordt. Ieder stadium wordt een instar genoemd en de larve kent in totaal drie stadia. De larve is net uit het ei slechts enkele millimeters lang maar kan een uiteindelijke lengte van zo'n 12 centimeter bereiken.
Als de larve volledig is ontwikkeld, vindt de verpopping plaats in het substraat. De larve graaft hiertoe een gang waarin een zogenaamde popkamer of poppenwieg wordt gemaakt. Dit is een cocon die niet bestaat uit lichaamsweefsel maar uit de uitwerpselen van de larve. De poppenwieg van de larve van de neushoornkever kan zo groot zijn als een kippenei. Goed ontwikkelde mannetjes hebben door de grote 'hoorn' een indrukwekkende verschijning. Bij de vrouwtjes is de hoorn slechts in aanleg aanwezig, zij hebben slechts een klein stekeltje dat soms geheel ontbreekt. Net als andere grote kevers is de grootte en vorm van de hoorn van de mannetjes afhankelijk van hoe goed de larve het heeft gehad. Als de larve aan voedselgebrek heeft geleden, is het imago minder goed ontwikkeld, de hoorn van een mannetje is dan kleiner. Dergelijke exemplaren worden wel 'hongervormen' genoemd omdat ze minder geprononceerde hoorns hebben en kleiner blijven en hierdoor sterker lijken op een vrouwtje. De kever wordt in zuidelijke delen van het verspreidingsgebied vooral in natuurgebieden aangetroffen maar in Nederland komen de larven vooral voor bij menselijke bewoning met name in composthopen en andere hopen plantaardig materiaal. In onze tuin is het niet anders. Naast de composthoop komen ze ook voor in de inmiddels dikke laag houtsnipper pad in de achtertuin. De Neushoornkever heeft zich weten te handhaven door gebruik te maken van plantaardige afvalhopen waarin de larven leven. Door de broei wordt de omgevingstemperatuur van de larven verhoogd zodat ze zich sneller kunnen ontwikkelen. Het aanleggen van composthopen die voor andere dieren bedoeld zijn, zoals de Ringslang die haar eieren in een composthoop afzet, kan ook de Neushoornkever van profiteren. Met name in volkstuincomplexen kun je de Neushoornkevers helpen door een aantal broeihopen aan te leggen om de soort een robuustere groeiplaats te bieden. Ook groenbeheerders van Gemeentes die het houtige snoeisel van de bosplantsoenen ter plekke versnipperen kunnen broedhopen van snippers gewoon centraal laten liggen voor deze mooie soort. Belangrijke voorwaarden voor de aanleg van broeihopen is om geen geen naaldhout te gebruiken want dat verhindert de groei van witrot. Ondanks hun "gevaarlijke" uiterlijk zowel als volwassen en als larve zijn ze ongevaarlijk voor je dierbare gewassen. Volkstuinmensen zouden deze dieren op handen dragen als ze wisten hoe goed ze mee helpen om de afvalstroom in hun tuin te verwerken. Wat dat betreft zijn het robuuste kevers met een goed karakter. Dus beste mensen sluit de Neushoorkever in je hart en help hem een beetje. Hoop doet leven.