Hoogste tijd.

0
805


Net over de Limburgse grens zit ik rustig op een bankje met een uitzicht op een grasveldje met
verschillende holen. Het vroege ochtendzonnetje komt eindelijk door en daar zie
ik dan de eerste slaapkop uit zijn onderaardse hol komen. Nog met het zand op
zijn neus zit hij nog gedeeltelijk in de uitgang. Hij zit te snoezelen zoals je
dat ook wel eens bij mensen ziet die in de vroege ochtend bij de bushalte, gapend
met hun ogen dicht denkend aan hun bed,  op
de bus wachten die ze naar hun werk brengt.

Maar bij de Alpenmarmot (Marmota
marmota) zijn de ogen weer open. Je weet maar nooit. Buiten het beschermde hol
loert allerlei gevaar. Als de omgeving veilig is bevonden loopt hij rustig uit
zijn hol. Nu kun je hem beter zien. De Alpenmarmot heeft een compact gebouwd
lichaam, een grote kop en korte poten. De voorpoten hebben vier tenen en de
achterpoten vijf. De kleine oren zijn vrijwel geheel in de huid verborgen. Zijn
huid bestaat uit een zeer dikke vetlaag die hij gebruikt als voedselreserve bij
de winterslaap. De dikke, zachte vacht houdt het dier dan warm. Ook de staart
is dichtbehaard. De kleur van de vacht varieert van grijs tot geelachtig bruin.
Een volwassen Alpenmarmot is tussen de 47 en 57 centimeter lang. De staart is
nog eens een 15 tot 20 centimeter lang. Zijn gewicht varieert door het jaar
maar in september, wanneer hij het zwaarst is, kan hij tussen de 4,3 en 6
kilogram wegen. Na hun winterslaap in de lente wegen ze ongeveer drie kilogram.
Het is een dagdier, die in de regel de gehele dag door actief is. Op zeer warme
dagen komt hij echter alleen 's ochtends en 's avonds tevoorschijn. Er
verschijnen nog vijf andere slapers. En langzaam komen ze ook bovengronds. Het
aan elkaar besnuffelen en begroeten is in volle gang. Maar dan horen we in de
verte schreeuwende mensen onze richting op komen. De Alpenmarmotten gaan als
een kegeltje staan en met hun voorpootjes samen gevouwen lijken ze het onheil
te willen bezweren. Maar nee, het geluid komt steeds dichterbij. Bij dit gevaar
laten ze een korte, scherpe, fluitende alarmroep horen, waarna alle dieren het
gangenstelsel invluchten. Ondergronds zijn ze redelijk veilig. Een Alpenmarmot
houdt half zittend in de ingang van het hol de wacht, hij fluit nog een keer en
duikt ook weg. Terwijl het luidruchtige gezin naast me staan hoor ik de domme
opmerking hier zit niks….. dus rennen ze gelukkig door!

Na een tijdje komen de
Murmeltieren weer druppelsgewijs bovengronds en gaan ze weer genietend in de
ochtendzon zitten. Dan is er tijd om een beetje groen te knabbelen. Naast
grassen voedt hij zich met bloemen, onrijpe vruchten en wortels van kruiden. Alpenmarmotten
leven in een familiegroep en in een ontspannen sfeer verzorgen ze elkaars
vacht. Dit gedrag is niet alleen bedoelt voor vachtverzorging maar versterkt meteen
ook de sociale band binnen de groep. Het dominante paartje wordt meestal al
eerste verzorgd door de lager geplaatste nakomelingen uit verscheidene jaren. Het
is overduidelijk dat ze elkaars aanwezigheid genieten en waarderen. Een van de
Alpenmarmotten begint te graven. Gezien de uitworp van de grond bij de holen
hebben ze best wel een uitgebreid ondergronds gangenstelsel met diepe gangen
gemaakt. Na de graafwerkzaamheden pakt hij een droog gelucht grasbeddengoed in
de bek en brengt het weer naar de goed onderhouden nestkamer, waarin de dieren
slapen. Naast deze grasbundel neemt hij ook een paar sterk ruikende vers
geplukte blaadjes van de aanwezige Gewone vlier (Sambucus nigra) mee naar de
nestkamer. Van de Gewone vlier is bekend dat deze struik vroeger ook door
mensen extra aangeplant werd bij de ingangen van veestallen om ongewenste en lastige
insecten te weren. De naam Alpenmarmot zegt al waar ze oorspronkelijk vandaan
komen. Daar leven ze in alpenweiden boven de boomgrens, tussen de 600 en 3200
meter boven zeeniveau. Ze leven voornamelijk op de zuidkant van steile rotsige
heuvels. Dieren die leven op een zuidelijke helling verliezen tijdens de
winterslaap minder vet en zijn beter in staat om de winter te overleven, maar dieren
op een noordelijke helling hebben daarentegen minder last van de zomerse hitte.
Vanuit de Alpen heeft de mens dit mooie grappige dier succesvol geïntroduceerd
in de meeste Europese berggebieden: Pyreneeën, de Karpaten, het Zwarte Woud en
de oostelijke Alpen. De natuurlijke vijanden zijn onder andere de Steenarend en
de Oehoe. Jonge dieren vallen ten prooi aan Raaf, Havik en Steenmarter. In
vroegere tijden werden Alpenmarmotten die net voor hun winterslaap willen
beginnen  gedood. Het onderhuidse Marmottenvet
was in de vorige eeuw nog zeer geliefd als geneeskrachtige olie tegen
longziekten en reuma. Waarom er tegenwoordig nog steeds op dit fraaie dier
wordt gejaagd is mij niet duidelijk. In Duitsland wordt er ieder geval niet
meer op gejaagd maar uit de jachtstatistieken van Oostenrijk 2011/2012 zijn er
meer dan 7.000 Alpenmarmotten afgeschoten! Als ze niet op deze onnatuurlijke
dood sterven kunnen ze maximaal 15 à 18 jaar oud worden. Alpenmarmotten zijn
zeer goed aangepast aan het leven in de bergen. In de herfst eten ze zich letterlijk
rond om de onderhuidse vetreserves aan te vullen. Voordat ze in de winterslaap
gaan die van oktober tot april zorgen ze dat ze de darmen aoveel mogelijk leeg zijn.
Daarna sluiten ze hun nestkamer met zand en nestmateriaal. Meerdere dieren kunnen
in de winter gezellig bij elkaar liggen. Tijdens de winterslaap kan de
lichaamstemperatuur dalen tot een temperatuur van 5°C. Ondanks de diepe
winterslaap worden ze soms alleen wakker voor een grote boodschap. De Alpenmarmot
is dan ook befaamd om zijn winterslaap; hier komt de uitspraak 'slapen als een
marmot' vandaan. Na de winterslaap begint een drukke periode aan. De paartijd
valt in april en mei. Twee tot zes jongen worden na een draagtijd van 34 dagen
in mei en juni geboren. Ze worden veertig dagen lang gezoogd. De dieren zijn na
de tweede winterslaap geslachtsrijp, maar zullen zich pas in de derde zomer
voortplanten. Nu zijn de jongen al bijna even groot als de ouders. Het  wordt steeds warmer en de Alpenmarmotten
zoeken het koele vers gegraven zand op en de schaduw van een boom. Langzaam aan
wordt het in het dierenpark steeds drukker met uitgelaten ouders en krijsende
kinderen. Je ziet ze rennen van het ene hok naar het andere hok om maar niks te
missen van alle dieren die het park te bieden heeft. Mede door een jaarkaart
kan ik me de luxe veroorloven om deze ochtend alleen met de Alpenmarmotten
bezig te houden om de rest voor lief te houden en dat bevalt me prima. Door
langdurige observaties kun je veel meer leren van een dier dan de vluchtige
informatie die het publiek op het bordje krijgt voorgeschoteld. Het wordt voor
mij dan ook de hoogste tijd om op te stappen.