Goja.

0
1009
De Heremietibis of Kaalkopibis (Geronticus eremita) is een vogel uit de familie van de ibissen en lepelaars (Threskiornithidae). De Heremietibis wordt zo'n 70 tot 80 centimeter groot. Hij is grotendeels zwart met een paarse gloed op de vleugels. De vleugels en staart zijn lang, de lange rode snavel is omlaag gebogen. Achterop zijn kop en nek heeft hij een kuif en kraag van lange veren. De naaktroze kop is kaal met lange zwarte nekveren.  De Heremietibis broedt op steile kliffen en rotsen. Het nest bestaat uit takjes stro en gras en ligt in een spleet in de rotsen. In maart of april worden 2 tot 4 blauwachtige, bruin gespikkelde eieren gelegd. Beide ouders broeden in rond 28 dagen de eieren uit. Ook zorgen beide ouders voor de jongen, die nog 50 dagen in het nest blijven. Wanneer het kuiken net uit het ei is gekropen, heeft hij veren op zijn kop. Juveniele vogels hebben een donkere kop, een grijze snavel en grijze poten. Maar naarmate hij ouder wordt, wordt zijn kop steeds kaler. Het voedsel van de Heremietibis bestaat uit insecten, wormen, amfibieën, reptielen en kleine zoogdieren. Deze ibissoort leefde in Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Spanje, Noord-Afrika en West-Azië.  Voor de plaatselijke bevolking van Birecik (Turkije) was het gebruikelijk dat er tot rond het begin van de twintigste eeuw feest werd gevierd wanneer de Heremietibis van zijn trek terugkeerde. Dat werd gezien als een voorbode van de lente. Tijdens het feest, rond half februari, werden boten onder tromgeroffel en met allerlei feestelijkheden vanuit de rivier de Eufraat het land op gesleept. In de goede oude tijd waren er zo veel zwermen ibissen dat ze een reusachtige zwarte wolk aan de hemel leken. De laatste honderd jaar, en de laatste vijftig jaar in het bijzonder, zijn hun aantallen drastisch teruggelopen. Ooit waren er in de broedkolonie in Birecik vijf- tot zeshonderd paren, maar na de introductie van landbouwgif in de jaren vijftig kreeg de populatie het zwaar te verduren. En in 1989 is de Heremietibis hier helaas uitgestorven. In Marokko ging het ze niet beter af.  In 1940 waren er nog 38 kolonies en in 1953 leefden er aan de Eufraat ook nog zo'n 1300 vogels, maar deze aantallen zijn drastisch teruggelopen. In 2009 leven nog ongeveer 500 vogels in Marokko. In dat jaar geeft Albert II van Monaco veel geld uit aan bescherming van de ibis. Het is en blijft triest maar er zijn ook lichtpuntjes.  In Turkije, Spanje en Oostenrijk zijn fokprogramma's. In Spanje zijn recent vanuit een fokprogramma 30 vogels losgelaten wat in 2008 heeft geleid tot het eerste wilde broedsel in Spanje sinds 500 jaar. Onder meer in Oostenrijk probeert men de vogel weer uit te zetten. Dat wordt echter bemoeilijkt doordat de jonge vogels geen aangeboren neiging hebben om in de winter naar het zuiden te vliegen. Zij leren dat normaal gesproken van de ouders. De trek is echter noodzakelijk, omdat in de Alpen 's winters te weinig voedsel te vinden is. Door de vogels met de hand op te voeden, zien zij een mens als ouder. Ze lieten een gezenderde Heremietibis Goja wennen aan een ultralicht vliegtuigje. Dat stuurden ze richting Toscane en, ja hoor, Goja volgde. Zo leerde ze in het overwinteringsgebied waar rust- en voederplaatsen zijn. Afgelopen voorjaar keerde ze succesvol terug naar het leefgebied in het noorden. Sindsdien boeken de onderzoekers in Oostenrijk steeds meer succes met hun project. Met de terugtrek zijn er weer vogels succesvol weer aangekomen en gebroed in Oostenrijk. Het afgelopen jaar vloog Goja zelfstandig, met voor het eerst in haar kielzog een jonge Heremietibis, naar het zuiden om te overwinteren. Helaas komt de belangrijkste belemmering voor verder succes, uit een onverwachte hoek: de illegale jacht in Noord-Italië! Ondanks deze tegenslag lijkt erop, dat de opzet van het onderzoek is geslaagd en krijgt een vervolg. Natuurbescherming en behoud is vaak een kwestie van lange adem.